politiebureau, waar zij werden verhoord. Enige verdachte elementen werden gearresteerd en afgevoerd. Omstreeks 13.00 ontving C.-I-R.J. van C.-R.Gr. opdracht, onverwijld een compagnie, versterkt met een sectie zware mitrailleurs, langs Haagweg en Leiweg te laten oprukken, teneinde de op laatstgenoemde weg gemelde parachutisten ter sterkte van ongeveer 100 man, aan te grijpen en te vernietigen. 2) De B.C. wees C.-2-I-R.J. hiervoor aan. Deze deed zijn compagnie met de daar aan reeds toegevoegde sectie van M.C.-I-R.J. verzamelen en afmarcheren met een tirailleursectie op 200 m vooruit langs de mars weg (Haagweg). Luchtalarm en geruchten omtrent de aanwezigheid van vijand nabij de opmars- weg hadden tengevolge, dat slechts langzaam werd opgerukt. Toen tenslotte de Leiweg werd bereikt, bleek zich aldaar geen vijand te bevinden. Daarom keerde de compagnie enige tijd later op bevel van de B.C. terug naar Loosduinen. Te Loosduinen waren intussen de door 2-I-R.J. verlaten stellingen in de Prins Hendrikstraat overgenomen door de le Sectie van 1-I-R.J. Omstreeks 13.30, vóórdat 2-I-R.J. te Loosduinen was teruggekeerd, ontving C.-I-R.J. van C.-R.Gr. opdracht, de buitenplaats Ockenburg uit O.richting binnen te dringen en te bezetten, vervolgens het bedekte terrein ter weerszijden van de Monsterse weg van vijand te zuiveren en door te dringen tot de watertoren. Toen de B.C. deze opdracht besprak met C.-1-I-R.J., werd gemeld, dat een vijandelijke afdeling van 20 a 25 man uit N.richting naar Loosduinen oprukte, in verband waarmede C.-1-I-R.J. van de B.C. opdracht kreeg daartegen maat regelen te nemen. De B.C. belastte daarop de luitenant, wd.C.-l-I-R.Gr. met de uitvoering van de van C.-R.Gr. ontvangen opdracht, waartoe bovendien de twee sectiën van 2-II-R.Gr. te zijner beschikking werden gesteld. Tevens besloot C.-I-R.J., de Belvedère en het bos nabij Huize Ockenburg tevoren onder vuur te laten nemen door de sectie van 48 C.Mr. Een sectie van 2-I-R.J. zou de door 1-I-R.Gr. te verlaten stellingen in de zuid rand van Loosduinen bezetten. De gemelde vijandelijke bedreiging uit noordelijke richting bleek al spoedig op onjuiste gegevens te berusten, zodat de daartegen getroffen maatregelen weer ongedaan konden worden gemaakt. C.-l-I-R.J., die omstreeks 16.00 bij zijn B.C. rapport had uitgebracht omtrent de onjuistheid van de gemelde vijandelijke opmars, vroeg en verkreeg toestemming om aan de actie der grenadiers mede te werken. 193 x) Tussen 11 en 14 Mei werden een veertiental verdachte personen overgebracht van Loosduinen naar het verzamelpunt te 's-Gravenhage (filmstad Barnstein). Volgens C.-I-R.J. bleken tenslotte alle berichten omtrent verkleed optredende Duitse militairen op fantasie te berusten. Vermoedelijk waren enkele parachutisten erin geslaagd het dorp binnen te dringen en hebben deze verwarring gesticht door af en toe enige schoten te lossen. z) Deze opdracht werd gegeven naar aanleiding van een door C.-V Dep.Inf. van C.-2-17 Dep.Bat. ontvangen melding, dat uit drie vliegtuigen parachutisten zouden zijn geland in de richting van het Zuiderpark.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 211