Hij besprak de door wd.C.-l-I-R.Gr. ontvangen opdracht met deze en droeg
zorg voor de verstrekking van een warme maaltijd.
Omstreeks 17.00, terwijl de eigen mortieren het afgesproken vuur openden
nam de voorwaartse beweging der grenadiers een aanvang, waarbij de beide sectiën
van 2-II-R.Gr. langs de Monsterse weg oprukten met de bedoeling om over de
Blauwe brug het landgoed Ockenburg binnen te dringen, terwijl 1-I-R.Gr. (min
een S.) door de tuinderijen zuid van de Monsterse weg terrein won.
De sectiën van 2-II-R.Gr. overschreden zonder moeite de Blauwe brug, maar
ontvingen onmiddellijk daarna zwaar mitrailleurvuur uit onbekende richting,
zodat, hoewel geen verliezen werden geleden, de voorwaartse beweging tot staan
kwam.
C.-1-I-R.J., die opstelling had genomen op de hoek Monsterseweg - Ocken-
burgstraat, zond enige malen een ordonnans naar wd.C-l-I-R.Gr. met verzoek
de opstellingsplaats van de vijandelijke zware mitrailleur te melden, teneinde
deze onder mortiervuur te kunnen nemen, maar deze plaats bleek niet vast te
stellen.
Ook zond hij de 2e en 3e Sectie van de ter versterking te Loosduinen aange
komen 2e Comp. van 2 Dep.Bat. naar het landgoed Ockenburg, met opdracht
zich te melden bij de luitenant, commandant van de beide sectiën van 2-II-R.Gr.
Zij keerden echter spoedig onverrichter zake terug, toen bleek dat de grenadiers
zelf niet verder konden door vijandelijk vuur. Na terugkomst in de rand van
Loosduinen werden hun daar door C.-1-I-R.J. stellingen aangewezen.
De beide andere sectiën van 2-2 Dep.Bat. bezetten de door 1-I-R.Gr. verlaten
stellingen in de zuidrand van Loosduinen.
Omstreeks 19.30, kort nadat de beide sectiën van 2-2 Dep.Bat. naar Ockenburg
waren afgemarcheerd, begaf C.-1-I-R J. zich naar wd.C.-1-I-R.Gr., die intussen
zijn drie sectiën in de tuinderijen zuid van de Monsterse weg gedeeltelijk front
had laten maken naar deze weg.
Juist toen beide compagniescommandanten ter plaatse de toestand bespraken
klonk hevig zwaar mitrailleurvuur. Hoewel geen slachtoffers te betreuren waren'
had dit vuur tengevolge, dat beide C.Cn en de manschappen der sectiën haastig
terugtrokken in de richting van Loosduinen.
Intussen had bij wd.C.-l-I-R.Gr. de overtuiging post gevat, dat het vijandelijke
zware mitrailleurvuur was afgegeven van de Belvedère, ondanks het tevoren
daarop gelegde mortiervuur.
C.-I-R.J., daaromtrent ingelicht, besloot op voorstel van C.-1-I-R.J. het mor
tiervuur te herhalen om 20.45. Tegelijkertijd zou de aan 1-I-R.J. toegevoegde
sectie zware mitrailleurs aan dit vuur deelnemen.
Zeer korte tijd na bovenbedoelde vuuropening moest het vuur worden gestaakt,
aangezien de eigen troepen de Belvedère bezet bleken te hebben.
Bij het invallen der duisternis werden de beide sectiën van 2-II-R.Gr., die het
landgoed Ockenburg intussen weer hadden verlaten, op Loosduinen teruggetrok
ken, evenals twee van de drie sectiën van 1-I-R.Gr.
Eén sectie van laatstgenoemde compagnie werd bij de Belvedère achtergelaten.
194