op last van C.-I Div. herroepen, waarna bevelen volgden voor het doorbrengen van de nacht te Delfgauw (3-II-12 R.I. en 12 C.Pag.) en in de zuidrand van Delft, waarbij 3-II-12 R.I. en 3-II-R.Gr. voor de beveiliging zorg moesten dragen. Het optreden van II-2 R.A. bestond op 11 Mei uit het volgende. De ter beschikking van C.-3 Dep.Bat. gestelde sectie van de 2e Bt. heeft uit haar stelling op de begraafplaats Jaffa op bevel van C.-3 Dep.Bat. storend vuur afgegeven op weilanden zuid van de Zwet (afstand 5200 m), waar vliegtuigen zou den zijn geland. Daarna werden geen opdrachten meer verstrekt, tot omstreeks 15.00 op last van de Afd.C., van stelling werd veranderd naar de omgeving van het viaduct, waar de sectie ter beschikking werd gesteld van C.-R.J. Op diens bevel werd vuur gebracht op een aantal volkstuinhuisjes west van de autoweg, waar zich parachutisten zouden hebben vastgezet (afstand 4 a 500 m). De andere sectie der 2e Bt. werd oost van het viaduct in stelling gebracht, doch ontving geen vuuropdrachten. Na het invallen van de duisternis werd de gehele batterij op last van de Afd.C. in een park in de Z.O.rand van Delft opgesteld, waar gegeten en gerust werd. Ie en 3e Bt. brachten in de namiddag uit haar stelling bij de begraafplaats enige malen vuur in het voorterrein, o.a. op het wegenkruispunt zuid van Kp.13 aan de autoweg. Om 20.00 gaf de D.A.C. opdracht, de stelling te verlaten en tot legering over te gaan in de noordrand van Delft. Op 12 Mei 4.00 moest de afdeling voor afmars gereed zijn. Aan deze opdracht werd uitvoering gegeven door de afdeling ge durende de nacht onder te brengen in en nabij de Calvéfabrieken. De sectie 6 veld van 2-1 Dep.B.A., die zowel uit een stelling bij Jaffa als uit een bij het viaduct vuur in het voorterrein had gebracht, sloot zich in de avond van 11 Mei aan bij II-2 R.A. en bracht de nacht eveneens bij de Calvéfabriek door. Intussen wachtte het detachement wielrijders aan de kunstweg Delfgauw- Bergboezem (zie blz. 181) de gehele dag op de doorzetting van de aanval der bataljons langs de autoweg, waaraan de wielrijders steun zouden verlenen door in te werken tegen flank en rug der vijandelijke opstellingen ter weerszijden van die weg. Toen deze aanval uitbleef, bepaalde zich de actie der wielrijders tot het afgeven van mitrailleurvuren op vastgestelde Duitse weerstandskernen en gelande vlieg tuigen. Enige malen moest dekking worden gezocht tegen mitrailleur- en mortier vuur van de eigen troepen in de Z.O.rand van Delft. Ook de vijand nam de wiel rijders van tijd tot tijd onder vuur. Tegen 22.00 gaf de commandant van het detachement wielrijders aan zijn S.Cn bevel, zich gedurende de nacht in de ingenomen stellingen te handhaven, verkenningen te verrichten en zo mogelijk gevangenen te maken. Intussen deden zich de gevolgen gevoelen van de ondergane vermoeienissen en de onvoldoende verpleging. 203

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 221