Toen enige tijd later de vijand de Zwetbrug uit noordelijke richting aanviel, deed C.-3 R.H. zijn detachement, na een kort vuurgevecht, teruggaan naar een boerderijencomplex aan de Hofweg, 400 m N.O. van de viersprong, waar tot legering werd overgegaan. De rechtstreekse beveiliging van het vliegveld Ypenburg geschiedde gedurende de nacht van 10 op 11 Mei door de daar achtergebleven 4e en 5e Compagnie van 4 Dep.Bat. en de uit Voorburg daarheen gezonden le Compagnie van 11-12 R.I., versterkt met een sectie zware mitrailleurs van dit bataljon, die op 11 Mei 1.00 haar opstellingen had ingenomen. In de loop van die dag werd C.-4 Dep.Bat. door C.-I Div. belast met het bevel over deze drie compagnieën. Hij deed 4-4 Dep.Bat. opstellingen innemen tussen de wielerbaan en de tram remise, 5-4 Dep.Bat. bij de hoeve Ypenburg, de Pongonghoeve en de Johanna- hoeve, en 1-II-12 R.I. op het vliegveld. De bewaking van de Vlietovergangen bij Rijswijk en Voorburg en de beveiliging van de Z.W.rand van Rijswijk bleef opgedragen aan III Dep.B.A. Gevechtsacties op de grond vonden hier niet plaats. Wel kwamen enige malen meldingen binnen omtrent de aanwezigheid van parachutisten nabij de Vliet en in het grensgebied tussen Voorburg/Rijswijk en 's-Gravenhage. Op grond van een dergelijk bericht, werd in de late avond van 11 Mei 1-Dep.Bat.J. door C.- Vg.H. naar Rijswijk gezonden (zie noot 2 op blz. 212). De voortzetting van de maatregelen ter rechtstreekse beveiliging van de Bovenbedoelde maatregelen hadden op de eerste oorlogsdag bestaan uit het vormen van een defensief front N.O. van de stad tussen het viaduct in de kunstweg over Wassenaar naar Leiden en de zee bij strandpaal 98; uit het bezetten van de belangrijkste punten van de spoorlijn in de Z.O.rand; het plaatsen van detache menten bij hoofd- en staf kwartieren en politiebureaux; bij het Koninklijk paleis aan het Noordeinde, bij verschillende regeringsgebouwen en bij de legerings ruimten. Na de offensieve acties tegen de vliegvelden Ypenburg en Ockenburg waren de Z.W.toegangen tot 's-Gravenhage voldoende veilig gesteld. C.-I Dep.Inf., die optrad als commandant van de duinstelling N.O. van de stad, ontving in de loop van de morgen van 11 Mei herhaaldelijk berichten van de Garn.C. van 's-Gravenhage, welke melding maakten van het optreden van nieuwe detachementen Duitse valschermtroepen op geringe afstand vóór de stelling. Deze berichten, die achteraf vrijwel alle onjuist bleken te zijn, waren deels gebaseerd op verkeerd overgebrachte meldingen, deels op foutieve waar nemingen van patrouilles, die het uitwerpen van aan parachutes bevestigde levens middelen en munitie, bestemd voor de valschermtroepen bij de Wassenaarse Slag, 205 RESIDENTIE TEGEN AANSLAGEN VAN BINNEN EN BUITEN (Zie schets/kaart Nr. 11)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 223