aanzagen voor landingen van nieuw aangevoerde manschappen. C.-I Dep.Inf. deed officierspatrouilles uitzenden naar de plaatsen waar de vijand zou zijn waar genomen (De Kievit, Meyendel, Golfzang) doch zij troffen nergens Duitsers aan. Om 11.10 ontving C.-I Dep.Inf. van C.-Vg.Holland de volgende telefonische mededeling „Uiterste waakzaamheid. Vier Duitsche vliegtuigen hebben troepen ontscheept bij pl.97.5 aan het strand. Parachutisten gedaald bij Meyendel. Een bataljon van 22 R.I. is bij Pompstation en zal aanvallen in noordelijke richting. Wordt later gevolgd door het geheele regiment 20 R.I. Bericht ondercommandan ten en neventroepen terstond". Aan laatstgenoemde opdracht werd door C.-I Dep.Inf. voldaan. Bovendien deed hij C.-Vg.Holland weten, dat de opmars van zo sterke eigen krachten in noordelijke richting naar zijn mening niet nodig was, aangezien de in de duin stelling geplaatste troepen voldoende sterk waren om vijandelijke pogingen om naar de stad door te dringen af te wijzen. 2) Terwijl de door C.-Vg.Holland gelaste en hierna te behandelen verplaatsing van de bataljons 11-20 R.I., 111-16 R.I. en 111-12 R.I., onder bevel van C.-20 R.I., van het Haagse bos naar de N.O.rand van 's-Gravenhage werd voorbereid, be reikten C.-Vg.Holland voortdurend berichten omtrent ernstige ongeregeldheden binnen de stad. Reeds gedurende de gehele 10e Mei waren dergelijke meldingen op H.K.-Vg.Holland binnengekomen, en hoewel C.-Vg. Holland vrij sceptisch daar tegenover stond, aangezien bij onderzoek vrijwel steeds was gebleken dat deze meldingen op onjuiste gegevens berustten, achtte hij het niet verantwoord het treffen van maatregelen geheel achterwege te laten. Zo werd op 11 Mei, omstreeks 0.30, 3-17 Dep.Bat. op last van C.-Vg.Holland naar de. Binckhorstpolder en het spoorwegemplacement bij het station aan de Laan van Nieuw Oost Indië gezonden, op grond van ingekomen meldingen om trent de aanwezigheid van parachutisten aldaar. Er werd echter niets verdachts waargenomen. Ongeveer tegelijkertijd was 2-G.B.Gr. (min le Sectie) op bevel van C.-I Div. naar de Binckhorstlaan gedirigeerd. 3) Beide compagnieën bleven ter plaatse. Sinds 11 Mei 1.00 was 2-4 Dep.Bat. weder belast met de op 10 Mei opgeheven afsluiting van de binnenstad, in samenwerking met de gemeentepolitie. Wachten (posten) waren geplaatst ter afsluiting van alle straten, uitkomende op Jan Hendrik straat, Torenstraat, Noordwal, Prinsessewal, Hogewal, Scheveningsche Veer, Mauritskade, Dr. Kuyperstraat, Koninginnegracht, Prinsessegracht, Heeren gracht, Flu weienburgwal, Nieuwemarkt, Kalvermarkt, Grotemarktstraat en Grotemarkt kleine kring). De wachten (posten) hadden opdracht, niemand tot het afgesloten stadsdeel 206 0 De melding omtrent het ontschepen van troepen op het strand berustte slechts op het feit, dat vier Duitse transportvliegtuigen zeer laag boven het strand vlogen. Dat aldaar troepen zijn ont scheept, staat allerminst vast. 2) C.-Dep.Inf. wist niet, dat C.-Vg.Holland besloten had volledig af te rekenen met de valscherm troepen, die zich tussen Katwijk en 's-Gravenhage bevonden (zie blz. 186). 3) De le Sectie beveiligde het Ministerie van Economische Zaken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 224