weg koos. Beide detachementen bereikten zonder enig incident vrijwel gelijktijdig het hoofdbureau aan het Alexanderveld, waar niets aan de hand bleek te zijn. Alleen werd hier medegedeeld, dat uit de toren van het flatgebouw was gevuurd, dat daardoor twee agenten der stormbrigade waren gesneuveld en dat een perceel aan de Laan Copes van Cattenburch, vlak naast het hoofdbureau, bewoond werd door een bekend N.S.B.er en daarom doorzocht diende te worden, waartoe mili taire hulp werd ingeroepen. Aan deze huiszoeking werd door een der tirailleur sectiën medewerking verleend. In het perceel werden uitsluitend twee dames aan getroffen, die ter beschikking van de politie werden gesteld. Op verzoek van de hoofdcommissaris deed de detachementscommandant de omgeving van het hoofd bureau beveiligen door het doen plaatsen van lichte en zware mitrailleurs op de straathoeken. De detachementscommandant begaf zich daarna naar het flatgebouw aan de Zeestraat, ten einde daar een onderzoek in te stellen. Ter plaatse bleek hem, dat het gebouw was omringd door manschappen van de le Compagnie politietroepen, waarvan de C.C. hem mededeelde dat zulks was geschied aangezien uit de toren werd geschoten, en dat even te voren een agent van de stormbrigade was gedood en een ander ernstig gewond, vermoedelijk als gevolg van het schieten op die agenten uit een perceel aan de Zeestraat, en wel het tweede of derde huis voorbij de Bazarstraat in de richting van het Noordeinde. Tijdens dit schieten stonden de agenten bij de tuiningang van het flatgebouw. Inmiddels was reeds door de plaatselijke recherche een onderzoek ingesteld. De detachementscommandant, die van mening was dat onder de geschetste omstandigheden de omgeving van het hoofdbureau van politie voldoende was beveiligd door de reeds getroffen maatregelen, keerde naar de hoofdcommissaris terug, met de bedoeling zich met de rest van zijn detachement af te melden. Deze deelde hem echter mede, dat intussen een melding was ingekomen be treffende de aanwezigheid van parachutisten in de Scheveningse bosjes langs de Scheveningseweg en achter hotel Promenade; dat hij C.-Vg.Holland hieromtrent had ingelicht en dat deze had bepaald dat een der sectiën aldaar een onderzoek moest instellen. De majoor, detachementscommandant, begaf zich daarop met een tirailleur sectie naar het genoemde terrein. Het later door hem ingediende rapport vermeldt hieromtrent: 210 „Nabij „Promenade" vielen verschillende schoten in het terrein achter mij en terwijl ik mij begaf in de richting van waaruit werd geschoten, hield het vuren op. Bij onderzoek bleek mij, dat x) Uit dit onderzoek en uit een na de capitulatie ingesteld onderzoek door een daartoe aangewezen commissie is gebleken, dat zich in het flatgebouw geen vijandige elementen hebben opgehouden en dat uit de toren niet is gevuurd. De beide agenten der stormbrigade zijn getroffen door vuur van Nederlandse militairen, die hen hielden voor parachutisten of gewapende burgers, waartoe de hun onbekende zwarte uniformkleding vermoedelijk aanleiding heeft gegeven. Het gerucht, dat uit de toren zou zijn geschoten, is vermoedelijk ontstaan door het waarnemen van personen in die toren (men zegt liftboys), waarop van Nederlandse zijde het vuur is geopend. Dit vuur veroorzaakte het wegspringen van kalk en steengruis, hetwelk de indruk gaf dat uit de toren werd gevuurd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 228