met de veiligheid, te verplaatsen naar het Haagse bos en zich te melden bij G- Vg.Holland op diens hoofdkwartier. Om 4.45 marcheerde het bataljon uit Lisse af in de volgorde: 12 C.Pag. (min een sectie), Staf, le Compagnie, M.C., 2e Compagnie, 3e Compagnie, 12 C.Mr. (min twee sectiën), alles per auto. Daarachter volgden afzonderlijk onder C.-G.T. het personeel op rijwielen en de korpstrein (behalve de keukenwagens, welke eveneens per auto werden vervoerd). Om 7.30 was het bataljon opgesteld op de Leidse straatweg, hoofd bij het Malie veld, waarna de B.C. zich meldde bij C.-Vg.Holland. C.-I L.K. gaf vervolgens op zijn St.K. onderstaande bevelen mondeling uit aan C.-III-12 R.I. en C.-20 R.I. 218 Geheim COMMANDANT Ie LEGERKORPS St.K., 11 Mei 1940 Sectie I, 1 Nr. 6 B 9.00 BEVEL VOOR C.-III-12 R.I. 1. Vijand In het duinencomplex begrensd door Zuid. Noordgrens 's-Gravenhage/Scheveningen, Noord. Wassenaarsche Slag, bevinden zich nog meerdere afdeelingtjes Duitsche Valscherm- en luchtvaarttroepen. 2. Voornemen 20 R.I. (min één Bat.) versterkt met 111-12 R.I. zal deze duinstrook zuiveren. 3. Opdracht C.-III-12 R.I. C.-III-12 R.I. verplaatst zijn Bataljon per auto onverwijld naar het Pompstation in vt. 20-58, uitladen op de weg van halte vt. 20-58 naar Pompstation. Zich opstellen in de duinstrook rechts begrensd door de W.hoofdader, links begrensd door de Zee in de lijn: Pompstation PI.98 a/h strand. 4. Bevelsverhouding C.-III-12 R.I. stelt zich na aankomst van 20 R.I. nabij het Pompstation onder de bevelen van C.-20 R.I. 5. Berichten Ik verwacht van C.-III-12 R.I. tel.bericht, zoodra het bataljon de bevolen opstelling heeft ingenomen. De Generaal-Majoor, Legerkorpscommandant, get. N. T. Carstens Geheim COMMANDANT Ie LEGERKORPS Stafkwartier, 11 Mei 1940 Sectie I, 1 Nr. 7 B 9.10 BEVEL VOOR C.-20 R.I. 1. Vijand In het duinencomplex begrensd door: Zuid: Noordgrens 's-Gravenhage/Scheveningen; Noord: Wassenaarsche Slag, bevinden zich nog meerdere afdeelingtjes Duitsche valscherm- en luchtvaarttroepen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 236