Compagnie (min le en 2e Sectie) en de M.C. (min twee sectiën), waarachter een groep van de 4e Sectie der 2e Compagnie als rugbeveiliging. Na een vermoeiende mars door het zware duinterrein, bereikte dit gedeelte van 1-1 R.I. omstreeks 3.00 de Wassenaarse Slag. De B.C. gaf bevel een kwartier te rusten en daarna op ongeveer 200 m zuid van de kunstweg een opstelling front zuid in te nemen, met de 3e Comp. (min le en 3e Sectie) als rechtervoorcompagnie en de 2e Comp. (min le en 2e Sectie) als linkervoorcompagnie, terwijl aan elke compagnie een sectie zware mitrailleurs werd toegevoegd. De B.C. vestigde zijn cp. aan de Wassenaarse Slag, nabij Belvedère. In de on middellijke nabijheid daarvan werd een sectie zware mitrailleurs opgesteld als luchtafweer, benevens de sectie van de le Comp. De bevolen opstelling was omstreeks 3.45 ingenomen. C.-le Comp. reed omstreeks 23.30 met 14 sectie zijner compagnie en de le Sectie van de M.C. per auto af uit Rijnsburg en volgde de Wassenaarse weg tot ter hoogte van De Pan, waar verder rijden niet mogelijk was, aangezien de weg aldaar versperd bleek te zijn. Te voet werd verder getrokken naar de Wassenaarse Slag, waar omstreeks 3.00, nabij de Belvedère, contact werd verkregen met C.-M.C.-I-l R.I. en halt gehouden werd. De vrachtauto's, die de rest van de le Comp. te Rijnsburg zouden ophalen, keerden daarheen terug. x) De gevechtstrein van het bataljon, beveiligd door de le Sectie (min een groep) van de 3e Comp., en gevolgd door 1 Bt.6 veld, bereikte omstreeks 3.00 het kruis punt Katwijkse weg-Wassenaarse Slag, waar halt werd gehouden. C.-l Bt.6 veld wist C.-I-l R.I. nabij de Belvedère te bereiken en meldde zich aldaar. Zo was dus, vóór het aanbreken van de dag, geheel 1-1 R.I. met 1 Bt.6 veld op en nabij het oostelijke deel van de Wassenaarse Slag verenigd. Vijand was niet aangetroffen, maar evenmin was contact verkregen met 1-4 R.I., dat rechts van 1-1 R.I. zou oprukken. Dat 1-4 R.I. intussen van C.-4 R.I. opdracht had ontvangen, gedurende de duisternis niet verder te gaan dan tot Klein Berkheide, van waaruit bij het aan breken van de dag de opmars zou worden voortgezet, was aan C.-I-l R.I. niet bekend. 2) Deze liet zijn bataljon in de aangenomen vorm rusten, in afwachting van nadere bevelen. Hij gaf geen bijzondere aanwijzingen voor de beveiliging tijdens de rust, aannemende dat zijn C.Cn zulks wel eigener beweging zouden doen. 3) In de loop van de nacht meldde zich nog C.-4 Bt.6 veld, met een sectie, bij C.-I-l R.I. De B(t.C. kreeg opdracht voorlopig ter plaatse te rusten. 1-4 R.I. (min 1), versterkt met een sectie van 4 C.Pag. en een sectie van 4 C.Mr., moest langs het Aanvoerkanaal oprukken tot Klein Berkheide, waar het aanbreken 225 Aangezien de burgerchauffeurs der vrachtauto's weigerden de rest der compagnie te vervoeren, is deze te Rijnsburg achtergebleven. 2) C.-4 R.I. had blijkbaar geen kans gezien C.-I-l R.I. de gewijzigde opdracht te doen toekomen. 3) Gebleken is, dat slechts enkele posten werden uitgezet en de rest, grotendeels sectiesgewijze bijeen, tot rust overging.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 243