van de dag moest worden afgewacht. Daarna zou het bataljon, met de linker vleugel aan het Aanvoerkanaal en rechts aangeleund aan II-9 R.I. en links aan 1-1 R.I., voorwaarts gaan tot de aangegeven lijn 500 m zuid van en evenwijdig aan de Wassenaarse Slag. Op blz. 146 werd vermeld, hoe wd.C.-2-I-4 R.I. met twee sectiën zijner com pagnie abusievelijk de Wassenaarse weg volgde in plaats van het Aanvoerkanaal. Hij bereikte kort voor 3.00 de Wassenaarse Slag, waar de 2e Sectie van 4 C.Mr., die dezelfde foutieve route had gevolgd, reeds aangekomen bleek te zijn, evenals C.-4 Bt.6 veld met een sectie (zie hierboven). C.-2-I-4 R.I. liet zijn beide sectiën noord en zuid van de Wassenaarse Slag opstellen, en zond een onderofficier en een ordonnans uit om zijn B.C. en de rest zijner compagnie te zoeken. x) De beide andere sectiën van 2-1-4 R.I., C.-I-4 R.I. en 3-1-4 R.I. bereikten in de loop van de nacht de omgeving van Klein Berkheide, waar M.C.-I-4 R.I eveneens aansloot. Ter plaatse werd gerust, in afwachting van het aanbreken van de dag. De aan het bataljon toegevoegde sectie van 4 C.Pag. had, op voorstel van de S.C., van de B.C. toestemming gekregen zich zelfstandig naar de Wassenaarse Slag te ver plaatsen langs het rijwielpad, dat van Katwijk aan Zee vrij dicht langs de kust loopt. Zij was dus niet bij Klein Berkheide aanwezig. C.-II-9 R.I. te Noordwijk ontving op 10 Mei, omstreeks 21.30, van C.-4 R.I. bevel, zijn bataljon, waaraan toegevoegd de 2e Sectie van 9 C.Pag., met spoed te verplaatsen naar Katwijk aan Zee, waar nadere bevelen zouden volgen. Het vervoer geschiedde per auto tussen 23.00 en 4.00 in drie slagen van Noordwijk naar de zuidpunt van de boulevard te Katwijk aan Zee. Het transport had veel oponthoud gehad door de duisternis, door opstoppingen op de weg waarlangs zich nog andere voertuigen verplaatsten, en doordat de co lonnes herhaaldelijk werden aangehouden door posten, die naar het woord vroegen. De B.C. gaf aan de achtereenvolgens aankomende C.Cn de bevelen voor5 de opmars naar de Wassenaarse Slag, waartoe C.-4 R.I. hem intussen opdracht had verstrekt. Te Katwijk aan Zee werd nog een sectie van 4 C.Pag. ter beschikking gesteld. Omstreeks 5.00 ving het bataljon de voorwaartse beweging aan met voorop de 3e Comp., versterkt met een sectie zware mitrailleurs en een stuk pag. van de 2e Sectie van 9 C.Pag. Daarachter volgde de 2e Comp., de M.C. (min een sectie) en de 2e Sectie van 9 C.Pag. (min een stuk). Het geheel volgde het rijwielpad. Met instemming van C.-II-9 R.I. werd, op voorstel van C.-4 C Pag. de sectie pag. dezer compagnie weer aan het bataljon onttrokken en verplaatst naar cp.-C.-4 R.I. De voor 1-4 R.I. bestemde sectie van 4 C.Pag. (zie hierboven) marcheerde zelfstandig achter de voorste sectie van 3-II-9 R.I. langs het rijwielpad. 226 0 Hier wreekte zich de onvolledigheid van de door C.-I-4 R.I. verstrekte opdracht. Deze vermeldde niet, dat Klem Berkheide het marsdoel was, noch dat het Aanvoerkanaal moest worden gevolgd. wlst slechts, dat hij zijn B.C. moest volgen en deze was hij kwijt geraakt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 244