leiding, dan aan het optreden van de tegenstander, die volgens Duitse gegevens nog geen 150 man sterk was. Ten aanzien van het gebrek aan leiding, werd reeds gewezen op de van huis uit onvoldoende regeling, welke ten gevolge had, dat de drie bataljons op ver schillende tijdstippen en zonder enig verband de opmars naar de Wassenaarse Slag aanvingen, en op het uitblijven van duidelijke bevelen van C.-4 R.I. en van de commandanten van 1-4 R.I. en II-9 R.I., nadat contact met de vijand was verkregen. Dat de leiding van C.-4 R.I., afgezien van het ongelukkige begin, ook tijdens de opmars der bataljons op 11 Mei te wensen overliet, was deels te wijten aan het niet tijdig tot stand komen der verbindingen met de bataljons tengevolge van het op 10 Mei verloren gaan der verbindingsmiddelenwagens van de regimentsstaf, deels aan de dubbele taak waarvoor C.-4 R.I. zich gesteld zag. Hem was immers niet alleen de leiding toevertrouwd van de opmars naar de Wassenaarse Slag, maar tevens die van de vermeestering van het dorp Valkenburg. C.-4 R.I., met zijn bescheiden staf, was niet bij machte deze dubbele taak tot een goed einde te brengen. De acties tegen het dorp Valkenburg Alvorens de acties tegen het dorp Valkenburg in beschouwing te nemen, dient eerst nog enige aandacht te worden gewijd aan de op 11 Mei getroffen maatregelen in de zuidrand van Katwijk aan Zee. Reeds werd vermeld (zie blz. 116), dat C.-l-IV Dep.B.A. op 10 Mei door zijn manschappen een stelling had doen inrichten en bezetten ter bescherming van het barakkenkamp. Hij had deze stelling verdeeld in drie vakken en telefonische verbindingen doen aanleggen met de vakcommandanten. Ook had C.-l-IV Dep.B.A. op die dag nog twee vuurmonden van 7 veld tijdelijk ter beschikking gekregen van C.-Instructiebatterij 7 veld te Rijnsburg. Hij had met deze vuurmonden de op het strand gelande vliegtuigen doen beschieten, en met succes. Bovendien had hij de vier bij de depotafdeling aanwezige vuurmonden van 8 staal op het strand in stelling doen brengen. Op 11 Mei had C.-l-IV Dep.B.A. zijn personeel in drie groepen doen verdelen, waarvan steeds één rustte. Doorgegaan werd met het inrichten van de loopgraaf stelling. Om 13.00 werd 1-IV Dep.B.A. onder de bevelen gesteld van C.-4 R.I., waarna de afdelingscommandant zich bij deze meldde. In de loop van de middag, omstreesk 14.00, gaf C.-4 R.I. opdracht, dat 1-IV Dep.B.A. stelling moest nemen in de lijn strandpaal 88-kogelvangers-Kn.M. te Katwijk aan den Rijn, waarin ook troepen van 4 R.I. zouden zijn geplaatst. 231 x) Op bevel van C.-4 R.I. kreeg C.-1-1-4 R.I., wiens compagnie de artilleriestellingen van II-6 R.A. beveiligde, omstreeks 12.00 van C.-III-4 R.I. opdracht, in samenwerking met C.-2-II-4 R.I., wiens compagnie eveneens daartoe ter beschikking kwam, de lijn strandpaal 88 - Pompstation te bezetten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 249