Twee sectiën van M.C.-I-9 R.I. moesten in stelling komen noord van de Oude Rijn aan de kunstweg Rijnsburg-Valkenburg, ter hoogte van de wegknik. Zij moesten de aanval der compagnieën steunen door vuur te brengen op zichtbare doelen aan de kunstweg en in het dorp. 2-1-9 R.I. (min een sectie) werd belast met het bezetten van de kanaalover gangen van de zee tot en met de draaibrug noord van Katwijk aan den Rijn. Zij stond onder het rechtstreekse bevel van C.-4 R.I. De voorgeschreven opstellingen waren tussen 17.00 en 18.00 ingenomen, waarbij alleen de sectiën zware mitrailleurs noord van de Oude Rijn van hun opdracht waren afgeweken. Deze waren namelijk, op advies van C.-instructie batterij 7 veld, die de aangewezen opstellingsplaats onbereikbaar achtte wegens vijandelijk vuur, ongeveer 400 m noord van de wegknik in stelling gekomen. Omstreeks 18.00 opende de afdelingsofficier van III-2 R.A. het vuur met de 2e Batterij, waarna voorwaartse verlegging volgde, tot tenslotte het vuur van de gehele afdeling op de kom van het dorp kwam te liggen, waar verschillende branden ontstonden. Tijdens dit vuur rukte de infanterie voorwaarts. De 3e Comp. bereikte de steenfabriek, ongeveer 400 m van het dorp, nadat veel tijd verloren was gegaan met het onderzoeken van woningen en het dekken tegen vuur, dat uit alle richtingen scheen te komen. De le Comp. en de zware mitrailleurs op de rechter vleugel moesten volkomen open terrein doorschrijden en enige brede sloten overbruggen, zodat het tempo zeer laag bleef. Daarbij kwam nog, dat geruchten ontstonden, volgens welke parachutisten zouden zijn geland bij het Pompstation Z.W. van Katwijk aan den Rijn, dus in de rug van het aanvallende bataljon. Aangezien uit die richting inderdaad werd ge vuurd, gevoelde men zich daadwerkelijk bedreigd en stokte de opmars reeds na enige honderden meters. 1) Bij het invallen van de duisternis gelastte C.-I-9 R.I., die zich moedig in voorste lijn had begeven maar geen kans zag zijn manschappen verder vooruit te krijgen, de terugtocht naar de uitgangsstelling. Het bataljon had twee doden en enige gewonden. De getroffen maatregelen ter weerszijden van de Oude Rijn, bij de Haagse Schouw, te Leiden en te Voorschoten Ondanks de in de avond van 10 Mei door C.-I L.K. getroffen regeling, waarbij alle troepen binnen het actierayon van C.-III Div. onder die commandant werden gesteld, bleven de onderlinge bevelsverhoudingen dezer troepen op 11 Mei aan vankelijk nog zeer vaag. 237 (Zie schets/kaarten Nrs. 9a, 15 en 20) 0 Bedoeld vuur werd afgegeven door delen van III-4 R.I. en was gericht tegen enkele verspreide vijanden in de omgeving van het vliegveld. Het vormde geen gevaar voor de eigen oprukkende troepen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 255