king van C.-2e Bt., die ze in de westrand van het bedekte terrein van Endegeest
in stelling deed komen.
Gedurende de gehele dag werd in de omgeving druk gepatrouilleerd in verband
met steeds weer ontvangen berichten omtrent daling van parachutisten. Omstreeks
11.30 werd een melding ontvangen, dat langs de kunstweg Rijnsburg - Oegstgeest
een vijftigtal parachutisten in opmars waren en dat bij Warmond parachutisten
waren geland. Zelfs opende het stuk van 7 veld onder het viaduct op zeker ogenblik
het vuur op een vermeend vijandelijk mitrailleurnest, dat tenslotte een eigen op
stelling bleek te zijn.
Geen dezer meldingen bleek juist. Vijand werd nergens aangetroffen.
Om 12.45 werd van C.-I L.K. de mededeling ontvangen, dat de afdeling onder
bevel was gesteld van C.-III Div. Deze verstrekte op die dag echter geen enkele
opdracht.
C.-le Batterij zag daarin aanleiding, zich onder bevel te stellen van C.-II Dep.
Inf., die zich in de nabijheid bleek te bevinden en althans bevelen gaf.
In de avond kwam de 2e Sectie van 3-1-12 R.I. te Oegstgeest aan, waarheen zij
op bevel van C.-III Div. uit Haarlem was aangetrokken.
Om 18.50 keerde de batterij 8 staal uit Delfzijl bij de afdeling terug. Het per
soneel, sterk 36 man, werd ter beschikking gesteld van C.-2e Bt.
De Haagse Schouw en omgeving
Op blz. 135 e.v. werden de maatregelen vermeld, welke door C.-15 Dep.Bat.
en zijn ondercommandanten waren genomen voor de veiligstelling van de belang
rijke brug bij de Haagse Schouw gedurende de nacht van 10 op 11 Mei.
Daarbij bleek, dat de onderdelen van de drie bataljons van II Dep.Inf. op 10
Mei door elkander waren ingezet en dat deze vermenging gedurende de nacht
gehandhaafd bleef.
Wat de drie bataljonscommandanten betreft, was C.-15 Dep.Bat. door C.-II
Dep.Inf. belast met het bevel over alle depottroepen bij de Haagse Schouw en
omgeving, was C.-22 Dep.Bat. tijdelijk belast met het bevel over II-l R.I., dat
naar Den Deijl en Wassenaar was opgerukt, en was C.-10 Dep.Bat. in de late
avond van 10 Mei naar Leiden teruggekeerd, waar een deel van zijn bataljon de
N., O. en Z. toegangen tot de stad afsloot.
Op 11 Mei nam C.-II Dep.Inf. de troepen bij de Haagse Schouw onder zijn
bevel en belastte hij C.-10 Dep.Bat. en C.-15 Dep.Bat. met de commandovoering
over de troepen die respectievelijk op de rechter en de linkeroever van de Oude
Rijn waren ingezet.
Hoewel C.-II Dep.Inf. zeer goed het belang inzag van een actief optreden op
de linker Rijnoever in de richting van Valkenburg en hij daartoe ook aanwijzingen
verstrekte, zag hij in de loop van de dag van verdere offensieve acties af en wel
om de volgende redenen.
In de eerste plaats achtte hij de slecht bewapende, nog slechts korte tijd opge
leide en heterogeen samengestelde depotonderdelen weinig geschikt voor een der
gelijk optreden, maar bovendien bleef hij onvoldoende ingelicht, omtrent de
239