intussen aangekomen afdeling huzaren-motorrijders van 1-1 R.H.M., onder een
reserve 2e luitenant, en een drietal pantserwagens van 2 Esk.Paw. x)
De huzaren-motorrijders waren reeds door C.-II Dep.Inf. vooruit gezonden,
doch, na overschrijding van de Wassenaarse Wetering, door vijandelijk vuur tot
teruggaan gedwongen.
Toen noch bevelen, noch nadere inlichtingen omtrent de aanval uit de richting
Katwijk werden ontvangen, besloot C.-15 Dep.Bat. omstreeks 19.00 verkennend
voorwaarts te gaan.
Hij droeg de pelotonscommandant der pantserwagens op, langs de weg naar
Valkenburg op te rukken en vast te stellen of, en zo ja, waar zich vijand bevond
aan de W.Z.W. zijde van de Oude Rijn. Daarbij moest de zijweg bij Rhijnvliet
worden bereikt.
Dit laatste is niet gelukt. Het peloton is opgerukt tot in de voorste lijn der
infanterie, waar op aanwijzing van C.-2-I-1 R.I. vuur werd gebracht op enige
boerderijen waar vijand werd vermoed.
Aangezien, zoals hierboven reeds werd vermeld, op deze boerderijen en de
omgeving daarvan van tijd tot tijd artillerievuur was gelegd, zulks, zoals achteraf
bleek, door 1-6 R.A. op verzoek van C.-10 Dep.Bat. aan C.-l R.I., werd verder
oprukken niet mogelijk geacht.
Bij het invallen der duisternis werden de pantserwagens teruggenomen naar
de Haagse Schouw. Twee wagens brachten de nacht door bij het klooster nabij
de brug en één bij de steenfabriek op de rechter Rijnoever.
Op de rechter Rijnoever had C.-10 Dep.Bat. in de voormiddag opdracht ge
geven aan C.-5-22 Dep.Bat., persoonlijk het bevel op zich te nemen over de
troepen bij de steenfabriek, en daarheen eveneens sectie van 5-15 Dep.Bat.,
Kaderopleiding van 5-10 Dep.Bat. en sectie van 5-22 Dep.Bat. te doen ver
plaatsen, onder achterlating van een kleine bezetting bij de begraafplaats Rhijnhof.
In de loop van de ochtend kwamen bovendien nog bij de steenfabriek ter be
schikking van C.-5-22 Dep.Bat.: twee mortieren van 6-10 Dep.Bat. (daarheen
gezonden door C.-10 Dep.Bat.) en een sectie van 1 C.Mr., terwijl in de middag
nog een sectie van 3 M.C. arriveerde.
Dank zij de vuurkracht van deze zware wapens werd het vijandelijke mortier
en mitrailleurvuur, dat uit Rhijnvliet e.o. op de steenfabriek werd gebracht, zo
danig minder, dat de bereikte opstelling gehandhaafd kon blijven en zelfs een
boerderij tegenover Rhijnvliet door een groep infanterie onder een luitenant kon
worden bereikt en vastgehouden.
In de loop van de dag werd meermalen vuur gebracht vóór de eigen troepen
op de linker Rijnoever. Behalve door de eigen zware wapens geschiedde dit ook
door 1-6 R.A. en 1-III-15 R.A. op verzoek van C.-10 Dep.Bat. aan C.-l R.I.
241
x) Dit eskadron (min het le Peloton) was op bevel van de O.L.Z. aangetrokken van het Veldleger
naar 's-Gravenhage. Het 3e Peloton, dat afzonderlijk marcheerde, stelde bij aankomst bij de Haagse
Schouw één wagen ter beschikking van C.-10 Dep.Bat., op diens verzoek. Enige tijd later vervoegde
zich bovendien aldaar C.-2e Peloton met twee pantserwagens. Dit laatste geschiedde op initiatief
van de pelotonscommandant, toen deze vernam dat een actie tegen Valkenburg zou worden ingezet.
C.-2e Peloton nam de drie wagens toen onder zijn bevel.