Toen zij de brug bereikten eh de lichte mitrailleur in stelling wilden brengen, werden zij verrassend onder vuur genomen door een zeer nabij zijnde Duitse patrouille, waarna zij zich gevangen gaven. De rest van de sectie, onder een sergeant, rukte niet naar de brug op, maar nam 300 m Z.O. daarvan stelling. In de loop van de dag zond C.-II-l R.I., die ter controle ter plaatse kwam, de sectie over de brug, waarna zij zonder enige vijandelijke inwerking de boerderij bezette. In de namiddag, toen in de richting van Valkenburg parachutes werden waar genomen, namen de sectiën zware mitrailleurs deze meermalen onder vuur. Overigens deden zich die dag geen bijzonderheden in de omgeving van de Maaldrift voor. Alleen trof de 3e Sectie van 3-II-1 R.I. in een boerderij een tweetal gewonde Duitse soldaten aan, benevens een negental motorrijwielen, afkomstig van 1 R.H.M., en een hoeveelheid Duitse wapens en munitie. De le Sectie van 2-II-1 R.I. werd reeds omstreeks 8.30, op last van de B.C., naar de Haagse Schouw gezonden, waar de S.C. zich meldde bij C.-15 Dep.Bat. (zie blz. 240). In de late namiddag keerde de 2e Sectie van 3-II-1 R.I. in zeer vermoeide toe stand terug van haar detachering aan de Wassenaarse Slag (uitzichttoren). III-l R.I. Van het aanbreken van de dag af waren de compagniescommandanten van III-l R.I. voortgegaan met de verkenning en het doen bezetten van de in te nemen stellingen in de noord- en noordwestrand van Wassenaar, zulks ter uitvoering van de door C.-l R.H.M. in de late avond van 10 Mei aan C.-III-l R.I. verstrekte opdracht, waaraan door het invallen der duisternis toen niet volledig gevolg kon worden gegeven. De bevelen van C.-III-l R.I. hielden het volgende in. De le Compagnie moest de N. en N.W.rand afsluiten door een opstelling in te nemen tussen de Oostdorperweg en de Katwijkseweg (beide wegen inbegrepen), waarbij de rechtervleugel bij Bellesteyn en de linkervleugel bij de wegenvork Wassenaarse Slag-Katwijkseweg moest komen. De 2e Compagnie en de 3e Compagnie (min twee sectiën) moesten stelling nemen in het bedekte terrein van Duinrel, met de rechtervleugel aansluitende bij bovengenoemde wegenvork en met de linkervleugel bij de wegenknik 1200 m Z.Z.W. daarvan. De overblijvende twee sectiën van de 3e Compagnie werden bestemd voor be waking en beveiliging van de treinvoertuigen, de cp. en andere objecten in het westen van het dorp. C.-M.C. kreeg opdracht, één sectie in stelling te laten komen bij het begin van de Oostdorperweg en één bij de Watertoren van Wassenaar. De rest der compagnie (twee sectiën) moest stellingen bezetten langs de zuidrand 246 1) Omstreeks 11.00 nam de majoor bataljonscommandant, die op 10 Mei wegens ziekte afwezig was geweest, het bevel van II-l R.I. over van C.-22 Dep.Bat., die daarop naar de Haagse Schouw vertrok.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 264