HOOFDSTUK V
DE VOORTZETTING VAN DE STRIJD OP 12 MEI
a. ALGEMEEN
De op deze dag door de Nederlandse strijdkrachten ondernomen gevechts
handelingen werden beïnvloed door de volgende omstandigheden en gebeurte
nissen.
1. De zeer grote geestelijke en lichamelijke vermoeidheid van een groot deel der
troepen, ten gevolge van de ondergane spanningen, korte nachtrust, primitieve
legering en onregelmatige verpleging.
2. Het niet bemerkte uitbreken van de Duitse luchtlandingstroepen uit de ter
reinen van Ockenburg en Ockenrode, en het daarop gevolgde verrassende op
treden te Wateringen en omgeving, hetwelk aanleiding gaf tot tal van over
dreven en onjuiste meldingen, welke de bevelvoering bemoeilijkten.
3. De concentratie van kernen luchtlandingstroepen west en zuid van Delft.
4. De nog steeds aanhoudende geruchten omtrent het optreden van landver-
raderlijke elementen binnen 's-Gravenhage.
C.-Vg.H. gaf op 12 Mei aanvankelijk slechts aanwijzingen voor de voortzetting
van de strijd. De voor 11 Mei gestelde doelen waren op die dag nog niet bereikt
en bleven dus voor 12 Mei van kracht.
Daarnaast werd later aan C.-I L.K. opgedragen, de nieuwe vijandelijke weer
standskernen west van Delft aan te grijpen en op te ruimen.
Voorts wees C.-Vg.H. de onder zijn bevel gestelde Inspecteur der infanterie
(I.d.I.) aan tot commandant van alle troepen te 's-Gravenhage, welke voor be
wakingsdoeleinden waren bestemd. De nodige aanwijzingen, ten doel hebbende
voorgoed een einde te maken aan de onrust in de stad, werden hem door C.-Vg.H.
mondeling verstrekt.
C.-I L.K., die de troep zo mogelijk eerst wat rust wilde laten nemen, gaf in de
loop van de dag, in verband met ontvangen aanwijzingen van C.-Vg.H. en ver
kregen inlichtingen van zijn ondercommandanten, de nodige bevelen aan laatst
genoemden.
Voor wat betreft I Div. kwamen deze neer op het uitzenden van patrouilles voor
het herstellen van de verbinding met Monster onder het vasthouden van Loos
duinen en Ockenburg, het zenden van versterkingen naar Wateringen, het inzetten
van aanvalsacties tegen de vijand bij Het Woud, en het voortzetten van de opmars
uit Delft in de richting van Overschie.
Tijdens een bezoek van C.-I L.K. aan de cp. van C.-III Div. in de morgen
van 12 Mei, werden de oorzaken van de mislukking van de actie tussen Katwijk
en de Wassenaarse Slag op 11 Mei besproken.
C.-I L.K. gaf daarbij als zijn mening te kennen, dat een massaal optreden tegen
de vijand, die zich hoofdzakelijk in kleine groepjes op tal van plaatsen in het duin-
250