HOOFDSTUK III
PARAATHEID
MAATREGELEN VAN DE O.L.Z.
Naar aanleiding van ontvangen inlichtingen op 7 Mei, werden op die dag alle
verloven ingetrokken en bevelen verstrekt voor de verplaatsing van alle depots en
inrichtingen van onderwijs naar het hart des lands.
Bovendien werd met ingang van 7 Mei 20.00 de Verscherpte bewaking binnen
landingesteld.
De paraatheid aan de Nederlands-Duitse grens werd opgevoerd door het in de
loop van die dag uitgegeven bevel Verhoogde graad van strijdvaardigheidtot
nader order.
De ontstekingsmiddelen aan de te vernielen objecten, voor zover deze zich
tegenover de oostgrens bevonden, moesten worden aangebracht.
Dit laatste werd door de O.L.Z. niet gelast voor de bruggen met naar het zuiden
gekeerd front, zoals die bij Keizersveer en Willemsdorp, aangezien de voorge
nomen verplaatsing van de Lichte divisie van Noord-Brabant naar het hart des
lands over deze bruggen moest geschieden, en gevreesd werd voor een te vroeg
uitgevoerde vernieling door zenuwachtigheid of misverstand.
Voor de luchtstrijdkrachten, de luchtdoelbestrijdingsmiddelen en de bewakings
troepen op de vliegvelden werd een zodanige paraatheid gelast dat, ook bij het
optreden van vijandelijke luchtlandingstroepen, op een onmiddellijke krachtige
tegenactie kon worden gerekend.
Bovendien was sinds 23 April het le Regiment huzarenmotorrijders (1 R.H.M.)
gelegerd te Wassenaar, onder bevel van C.-Vg.H. beschikbaar, om zo nodig te
worden ingezet tegen de vijfde colonne en luchtlandingen in het hart des lands.
Voor ditzelfde doel waren uit de depots cavalerie en wielrijders enige snel ver
plaatsbare bewakingsdetachementen gevormd, welke onder het rechtstreekse bevel
van de O.L.Z. waren gesteld.
Door de Minister van Defensie was bepaald, dat de onder hem ressorterende
depots door de O.L.Z. beschikbaar konden worden gesteld van de door deze
autoriteit aan te wijzen commandanten.
Nadat op 9 Mei omstreeks 17.30 door de O.L.Z. een telexbericht was verzonden,
waarbij bepaald werd dat enkele buitengewone verloven weer konden worden toe
gestaan, kwamen bij het A.H.K. dusdanig alarmerende berichten binnen, dat de
O.L.Z. zeer ernstig rekening meende te moeten houden met een Duitse aanval
op Nederland op 10 Mei bij het aanbreken van de dag.
In verband daarmede deed de O.L.Z. omstreeks 20.45 een telexbericht uitgaan,
bestemd voor de rechtstreeks onder hem gestelde commandanten, luidende: Van
de grens komen zeer verontrustende berichten binnen. Weest dus zeer op Uw hoedé"
Dit bericht werd omstreeks 23.15 gevolgd door een tot de bovenbedoelde com
mandanten gericht bevel, luidende: Met ingang van hedennacht 3.00 voor alle s.b.
8