Bij al deze acties werd herhaaldelijk, meestentijds volkomen onnodig, van de vuurwapenen gebruik gemaakt, hetgeen niet naliet de nerveuze stemming in de stad nog te verhogen. Om 11.00 vond een bespreking plaats tussen C.-I Dep.Inf. en C.-II-20 R.I., waarbij eerstgenoemde, als aangewezen commandant over de troepen, welke belast waren met de afsluiting van de binnenstad, zijn voornemen kenbaar maakte om deze afsluiting weder te doen geschieden langs de z.g. kleine kring, en een schriftelijk bevel toezegde betreffende de opstelling der beschikbare troepen, de plaatsing der zware mitrailleurs, Friese ruiters enz. Tot de uitgifte van dit bevel is het echter niet gekomen, aangezien C.-Vg.H. in de loop van de 12e Mei bepaalde, dat de Inspecteur der infanterie, die onder zijn bevelen werd gesteld, zou optreden als commandant van 's-Gravenhage, zodat ook de afsluiting van de binnenstad door deze autoriteit moest worden geregeld. Om 20.15 bracht de I.d.I. deze nieuwe bevelsverhouding ter kennis van C.-I Dep.Inf.aan wie hij tevens opdroeg, medewerking te verlenen bij het arresteren van alle te 's-Gravenhage woonachtige Rijksduitsers, waartoe hij zich in verbinding diende te stellen met de Hoofdcommissaris van Politie. Deze deelde C.-I Dep.Inf. mede, dat het de bedoeling was, deze 1700 a 1800 Rijksduitsers in de vroege ochtend van de 13e Mei van hun bed te lichten en over te brengen naar Filmstad (aan de Benoordenhoutse weg). C.-I Dep.Inf. merkte op, dat met het oog op dit grote aantal, een zeer nauw keurige regeling zou moeten worden getroffen, waarbij militairen en politie zouden moeten samenwerken, in verband waarmee hij nader overleg met C.-'s-Graven- hage noodzakelijk achtte. In afwachting daarvan, verzocht hij de Hoofdcommis saris de adressen van alle Rijksduitsers te zijner beschikking te stellen. Om 23.00 vond de bespreking tussen C.-'s-Gravenhage, C.-I Dep.Inf. en de Hoofdcommissaris plaats. Daarbij bleek, dat voor de uitvoering van het plan tenminste 25 autobussen nodig zouden zijn, elk bemand met tenminste een mili taire commandant, drie soldaten en een politiebeambte. Aangezien dit materieel en personeel in de weinige nog beschikbare uren on mogelijk verkregen zou kunnen worden, en de Hoofdcommissaris bovendien bezwaar maakte tegen indeling van politiepersoneel, in verband met het feit, dat in de afgelopen nacht drie politiemannen door militairen waren doodgeschoten, besloot C.-'s-Gravenhage de voorgenomen arrestaties tot een later tijdstip uit te stellen. J) Behalve de hierboven genoemde, vonden in de loop van de dag nog de volgende vermeldenswaardige gebeurtenissen plaats, waaruit overduidelijk blijkt welke nerveuze spanningen heersten en hoe het wantrouwen, ook tussen militairen onderling, tot een bijna ziekelijke hoogte was uitgegroeid. In de avond van de 11e Alei ontmoette een luitenant van Res.G.C.Gr. in de Molenstraat, nabij het Koninklijk Paleis aan het Noordeinde, een kapitein, die 270 Aan het plan is verder geen uitvoering gegeven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 288