Tengevolge van de heersende paniekstemming, schoot een overspannen schild wacht in de nabijheid van cp.-C.-4 R.I. een officier dood. De verliezen aan doden op die dag bedroegen voor 4 R.I., 1-9 R.I. en II-9 R.I. in totaal één officier en negen overige militairen. Bij de overige onder C.-4 R.I. gestelde onderdelen vond op 12 Mei het volgende plaats. 1-IV Dep.B.A. bleef de duinstelling zuid van Katwijk aan Zee bezet houden. Tegen de avond kwam het detachement, dat in de middag van 11 Mei naar het Seminarium en omgeving was gezonden, op last van C.-4 R.I. terug. Het werd op de rechtervleugel van de stelling ingezet. C.-IV Dep.B.A. gelastte in de loop van de dag, dat de twee te Katwijk beschik bare vuurmonden van 12 l.St. in gereedheid moesten worden gebracht en dat daarmee een volledige sectie moest worden gevormd. C.-l-IV Dep.B.A. slaagde daarin en liet het ingedeelde personeel onmiddellijk oefenen. In de namiddag werden door de zorg van C.-IV Dep.B.A. 200 brisant- granaten en 100 granaatkartetsen ter beschikking gesteld. Het Det.Katwijk aan Zee van 4 Res.G.C. ontving op 12 Mei 11.00 van C.-4 R.I. bevel, de ingenomen stelling bij de sluizen van het Uitwateringskanaal te verlaten en nieuwe stellingen te betrekken van strandpaal 88 tot 500 m meer oostelijk. Om 13.00 herriep C.-4 R.I. deze opdracht, zodat het detachement de kanaal stellingen weer bezette. Om 15.00 werd weer bevel ontvangen, bovengenoemd deel der duinstelling te bezetten, waar het detachement tot 17.00 bleef, op welk tijdstip het weer op bevel van C.-4 R.I. terugkeerde naar het kanaal. Een en ander liet niet na de indruk te vestigen dat de leiding te wensen overliet. Tijdens dit heen en weer trekken kwam het enige malen tot schietpartijen in Katwijk aan Zee, waar door verraderlijke burgerelementen uit de huizen zou zijn geschoten. De instructiebatterij 7 veld te Rijnsburg en de Dep.Afd.R.A. te Oegstgeest, waarvan de commandanten op 11 Mei respectievelijk de aanwijzingen van C.-4 R.I. en C.-II Dep.Inf. hadden opgevolgd, aangezien geen bevelen van C.-III Div. werden ontvangen, werden in de loop van de 12e Mei, na overleg tussen C.-IV Dep.B.A. en C.-II Dep.Inf., onder de bevelen gesteld van laatstgenoemde com mandant. Deze, die in verband met de voortdurend opdoemende geruchten omtrent het uitbreken van de vijand uit het dorp Valkenburg, en de daardoor ontstane onrust bij de Nederlandse troepen, een betere insluiting van de vijand wenselijk achtte, besloot C.-22 Dep.Bat. daarmee te belasten. 278 i) Dat dit inderdaad zou zijn geschied staat allerminst vast. Wel gaven zich in de avond van 12 Mei een Duits officier en een gewond onderofficier, die zich in het dorp bleken te bevinden, aan onze troepen over.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 296