Bij alle versperringen moesten stukken pag., 6 veld of 7 veld in stelling worden gebracht. Nadat C.-V Dep.Inf. tevergeefs had getracht, door medewerking van de burger autoriteiten werklieden en materiaal ter beschikking te krijgen, droeg hij Cn 2- en 13 Dep.Bat. op, de nodige verkenningen te verrichten, waaraan hij ook zelf deelnam. Enige tijd later berichtte C.-R.Gr., dat deze de opstellingsplaatsen van de vuur monden zelf zou bepalen, waarna de versperringen daarvóór moesten worden aangebracht. C.-1-2 Dep.Bat., wiens compagnie sinds 12 Mei 17.00 in de Vlierboomstraat was gelegerd, ontving intussen op de cp. van C.-R.Gr., rechtstreeks van deze de volgende opdracht. Hij moest zijn compagnie verplaatsen naar de Thorbeckelaan en met behulp van burgerwerkkrachten versperringen doen aanbrengen op het kruispunt Laan van Meerdervoort-Troubadourstraat, op de kruispunten Tomatenstraat-Thor- beckelaan en Appelstraat-Thorbeckelaan, alsmede op de kruispunten Haagweg- Leijweg en Houtweg-Venendaallaan. Met deze werkzaamheden werd omstreeks 5.30 begonnen. C.-13 Dep.Bat. had, eveneens van C.-R.Gr., opdracht ontvangen, versperringen te doen aanleggen op verschillende toegangswegen tussen het Zuiderpark en station Rijswijk. Om 6.30 gaf C.-R.Gr. aan C.-2 Dep.Bat. bovendien nog mondeling opdracht, de Sportlaan, de Laan van Meerdervoort, de Mient en de Loosduinseweg te doen versperren, waaraan deze B.C. gevolg gaf. Aangezien hij bemerkte, dat burgers en militairen van onderscheidene onderdelen (o.a. van 3 en 7-13 Dep.Bat. en van 1-2 R.A.) reeds doende waren versperringen aan te brengen, zonder dat daarbij volgens een bepaald systeem werd gewerkt, trachtte hij daarin verbetering te brengen. In de loop van de morgen bereikten C.-'s-Gravenhage berichten omtrent het aanbrengen van deze versperringen, welke, naar het oordeel der door C.-'s-Gra venhage ter verkenning uitgezonden officieren, grotendeels van ondeugdelijke samenstelling waren, terwijl ze het eigen verkeer op ontoelaatbare wijze bemoei lijkten. C.-'s-Gravenhage zag hierin aanleiding, om 11.00 aan C.-2 Dep.Bat. het stop zetten van de werkzaamheden te gelasten, welke beslissing deze B.C. doorgaf aan C.-R.Gr., die zich op zijn beurt wendde tot C.-'s-Gravenhage, waarbij verschil van inzicht tussen beide commandanten bleek te bestaan. De werkzaamheden werden echter niet hervat en tenslotte overal stopgezet in verband met de intussen ontvangen aanwijzingen van C.-I Div., waaruit het gewenste beloop van het pantserafweerfront bleek. Op last van C.-I Div. vertrokken in de voormiddag 2-I-R.J., de le Sectie van 48 C.Mr, en 1-1-2 R.A. naar Wateringen, waar deze onderdelen ter beschikking kwamen van C.-Gr.'s-Gravenhage-W.Fr.-Vg.H. (zie verder bij Vak Wateringen). Omstreeks 14.00 ontving C.-R.Gr. het „Algemeen verdedigingsbevel" van 291

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 309