Hoofdmacht: C.-II-12 R.I. met Staf, 12 Bt.6 veld (min 2e Sectie), 3-II-12 R.I., M.C.-II-12 R.I. (min twee sectiën), een sectie van 12 C.Mr., 48 C.Mr. (min le Sectie), 48 Bt.6 veld, een sectie van 48 C.Pag. en 2-1-6 R.A. Van 1-II-2 R.A. moesten de voor rechter- en linkercolonne bestemde twee stukken, na het bereiken van de Hofweg, naar die colonnes afbuigen. C.-2e Pel.-2 E.Paw., die met één wagen van zijn peloton (Nr. 16) te Delft was aangekomen en aldaar tevens het bevel kreeg over een paw. M.40, ontving om streeks 9.00 van C.-I Div. opdracht, steun te verlenen aan de voorste sectie van de middencolonne. Hij deed daartoe beide wagens ter weerszijden van de weg, ter hoogte van die sectie, voorwaarts gaan. De opmars van de middencolonne geschiedde zonder enige vijandelijke inwer king. Nadat aan de Akkerdijkse weg verband was opgenomen met rechter- en linker colonne, werd voortgemarcheerd en omstreeks 12.00 de Hofweg bereikt, waarna de colonne halt hield en de beide stukken van 1-II-2 R.A. hun bestemming volgden. Omstreeks 13.00 arriveerde C.-R.J., die opdracht gaf, de opmars onmiddellijk voort te zetten, zowel langs de autoweg als door het terrein oost daarvan over een breedte van 500 m. De vijand te Overschie moest worden overmeesterd en het bataljon moest doorstoten tot de kunstweg N.W. van het Schiekanaal, lopende naar Schans. 1) C.-II-12 R.I. gaf daarop bevelen aan zijn ondercommandanten, waarin het volgende werd bepaald. Tot Schieveen zou uitsluitend langs de autoweg worden opgerukt. Daarna werden 3e en 2e Comp. respectievelijk rechter- en linkervóórcompagnie, ieder met een frontbreedte van 300 m en met de autoweg als scheidingslijn (bij 2e Comp.) Bij elke compagnie werd een sectie van M.C.-II-12 R.I. ingedeeld. De rest der colonne volgde langs de autoweg. 2) Onder invloed van het intussen waargenomen bombardement van Rotterdam kostte het veel moeite de manschappen vooruit te krijgen. De vijand opende het vuur, nadat de voorste tirailleurgroepen en de beide pantserwagens de Doenkade waren gepasseerd. Ter hoogte van kp. 17 bleek zich op de weg een barricade te bevinden, in de nabijheid waarvan vuurorganen waren opgesteld. De voorste paw. trachtte tevergeefs het vijandelijke vuur tot zwijgen te brengen en de barricade met brisantgranaatvuur op te ruimen. Op verzoek van de voorste infanterie nam de commandant van een der pantser wagens vervolgens een fabriek in de rand van Overschie en een flatgebouw onder vuur. De andere paw. wist de barricade te bereiken en vuurde van daar uit op de 314 x) C.-R.J. meldt in zijn verslag, dat de uitgifte van de bevelen aan zijn ondercommandanten tot moeilijkheden en tijdverlies aanleiding gaf, aangezien deze niet beschikten over de nieuwste staf kaart, zoals C.-R.J., doch over een oude kaart, waarop onder meer de nieuwe autoweg nog niet stond en het beeld van Overschie volkomen verouderd was. 2) C.-11-12 R.I. week in zijn bevel af van de door C.-R.J. verstrekte opdracht. Dit had tengevolge, dat west van de autoweg zowel delen van de rechtercolonne als van de middencolonne voorwaarts gingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 332