De afsluiting van de Vliet en de westrand van Rijswijk Op 13 Mei 12.30 ontving C.-20 R.I., die zich nog met Vbd.A.-20 R.I., 20 Bt.6 veld, 20 C.Pag. en 20 C.Mr. (min 3e Sectie) te Scheveningen bevond, van C.-I L.K. opdracht, 20 C.Pag. op Delft te dirigeren en zich persoonlijk met de overige onderdelen ter beschikking te stellen van C.-I Div. Om 15.00 meldde hij zich op cp.-I Div. te Rijswijk, waar hem werd opgedragen, 20 Bt.6 veld naar Delft en Den Hoorn te zenden en persoonlijk de verdediging van de westrand van Rijswijk en van de Vliet tussen de Hoornbrug (inb.) en de bruggen bij Leidschendam te organiseren, waartoe de zich daar reeds bevindende troepen te zijner beschikking werden gesteld. C.-2C R.I. begaf zich daarop naar de Hoornbrug, waar hij door de bevelvoerende officier van III Dep.B.A. werd ingelicht omtrent de opstellingen der aanwezige troepen. Hem bleek, dat detachementen van III Dep.B.A. waren opgesteld bij de tram- brug, de Hoornbrug, de brug bij Drievliet, de Tolbrug, de Kerkbrug en de Wijker- brug en dat zich ook een detachement bevond a cheval van de Kleiweg, ter hoogte van de Elsenburgerlaan en langs deze laan. De totale sterkte van III Dep.B.A. bedroeg 1100 man, maar daarvan waren slechts 800 man bewapend (met karabijnen). Over mitrailleurs werd niet beschikt. Op 11 Mei waren een sectie van 1-4 Dep.Bat. en geheel 1-Dep.Bat.J. ter ver sterking van III Dep.B.A. te Rijswijk aangekomen. Eerstgenoemde sectie beschikte over drie lichte mitrailleurs, terwijl de jager compagnie slechts drie sectiën a 30 man telde met drie lichte mitrailleurs in totaal. Daar stond tegenover, dat aan deze compagnie een sectie zware mitrailleurs a drie stukken van M.C.-II-20 R.I. was toegevoegd. Nadat C.-20 R.I. in de loop van 13 Mei besprekingen had gevoerd met C.-III Dep.B.A. en verschillende ondercommandanten, gaf hij een bezettingsplan uit, dat op 14 Mei 3.00 tot uitvoering moest zijn gekomen. Dit plan hield het volgende in. Er werden twee vakken gevormd. Rechtervak onder commando van een beroepskapitein van III Dep.B.A. Dit vak liep van de Laakhaven tot een lijn 100 m Z.W. van en evenwijdig aan de spoorlijn Den Haag-Utrecht. Als bezetting werd behalve personeel van 1, 2, 3-III Dep.B.A. en 7-III Dep. B.A. ook aangewezen 1-Dep.Bat.J. met ingedeelde zware mitrailleurs, de sectie van 1-4 Dep.Bat., en een stuk 8 staal. 2) Nadat nog verschillende wijzigingen waren gelast, ontstond in de loop van de 318 De 3e Sectie van 20 C.Mr, was nog ingedeeld bij 111-16 R.I. te Wassenaar. Dat 20 C.Pag. niet ter beschikking bleef van C.-20 R.I., was een gevolg van het niet toezenden van twee compagnieën pag. van het veldleger, waarop aanvankelijk te Delft was gerekend. Hieraan werd op 14 Mei gedeeltelijk tegemoet gekomen door 1-1 Bat.Pag. te Delft in te zetten behalve de 2e Sectie, die ter beschikking kwam van C.-20 R.I. voor de Vlietverdediging. 2) Op 14 Mei kwam nog een stuk pag. van de 2e Sectie van 1-1 Bat.Pag. ter beschikking. Het werd opgesteld bij de Hoornbrug.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 336