14e Mei een verdedigend front, lopende van de Laakhaven, in zuidelijke richting bewesten de spoorbaan tot zuid van de Vredenburgweg, vervolgens in oostelijke richting naar de trambrug over de Vliet en vandaar langs de west (noordwest) oever van de Vliet. Van de Laakhaven tot en met de Hoornbrug werd de stelling bezet door de depottroepen van III Dep.B.A., een sectie van 1-Dep.Bat.J. (a cheval van de Vredenburgweg), een zware mitrailleur van M.C..-II-20 R.I. en een stuk 8 staal, opgesteld als pag. aan de Vredenburgweg. Het stellinggedeelte tussen de Hoornbrug en de vakgrens werd toevertrouwd aan C.-l-Dep.Bat.J. met zijn compagnie (min een sectie), de sectie van 1-4 Dep. Bat. (opgesteld ter weerszijden van de Tolbrug) en de sectie van M.C.-11-20 R.I. (min een stuk). Linkervak onder commando van C.-III Dep.B.A. Dit vak was onderverdeeld in twee vakken, met als scheidingslijn een lijn noordoost van de Wijkerbrug, lopende loodrecht op de Vliet. Het zuidwestelijke vak, van de spoorbaan naar Utrecht (inb.) tot en met de Wijkerbrug, werd onder bevel gesteld van C.-7-III Dep.B.A., die over 4-3-III Dep.B.A. en een deel van 7-III Dep.B.A. beschikte. De weinige beschikbare lichte mitrailleurs werden opgesteld a cheval van spoorbaan en autoweg en bij de Kerkbrug. In de loop van 14 Mei kwam hier ook een stuk pag. van 1-1 Bat.Pag. ter be schikking. De totale bezetting bedroeg ongeveer 300 man. Het noordoostelijke vak stond onder bevel van C.-3-III Dep.B.A., die daartoe in hoofdzaak over personeel van zijn eigen afdeling beschikte. Bij Veur werd aanleuning verkregen aan een detachement van 3-4 Dep.Bat., dat de bruggen aldaar bezet hield. C.-rechtervak en C.-linkervak vestigden hun commandoposten respectievelijk bij de Hoornbrug (villa Martha) en te Voorburg (Vreugde en Rust). C.-20 R.I. koos zijn cp. aan de Prinses Mariannelaan te Voorburg. De stellingen van de beide sectiën van 20 C.Mr. zijn niet bekend. De bezetting van het vliegveld Ypenburg, welke eveneens onder bevel van C.-20 R.I. werd gesteld, kreeg van deze opdracht, de ingenomen opstellingen te blijven bezetten. Bijzonderheden deden zich op 13 en 14 Mei tot het ogenblik der capitulatie nergens voor. Het optreden van C.-'s-Gravenhage Op 13 Mei overwoog de nieuw aangewezen C.-'s-Gravenhage welke maat regelen dienden te worden getroffen voor de verzekering van de orde en rust binnen de stad en het afsluiten van de belangrijkste wegen en terreinen aan de peripheric. Zijn plan, waaraan uiteindelijk uitvoering moest worden gegeven, omvatte het volgende. 319

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 337