van de O.L.Z., per auto naar Hoek van Holland, begeleid door twee sectiën van 7 C.Ptr. en enige pantserwagens. Omstreeks 11.00 ging Zij aldaar scheep op de Britse torpedojager H.M.S. „Hereward", die onze Landsvrouwe veilig overbracht naar Harwich. Res.G.C.Gr. bleef na het vertrek van H.M. de Koningin aanvankelijk nog de bewaking van het Paleis Noordeinde voortzetten. Op last van C.-Vg.H. werden in de avond van 13 Mei twee groepen der com pagnie aangewezen voor het begeleiden van een munitietransport van de Hembrug naar 's-Gravenhage. Op 14 Mei 12.00 werd C.-Res.G.C.Gr. ontboden bij C.-Vg.H., die hem op droeg, onverwijld met zijn compagnie in autobussen te vertrekken naar de noord oever van de Nieuwe Maas tussen Krimpen aan de IJsel en Krimpen aan de Lek. De compagnie vertrok in de loop van de middag via Voorburg-Leidschendam- Zoetermeer-Moerkapelle-Gouda. In laatstgenoemde plaats vernam de C.C. dat de wapens waren neergelegd, zodat de verstrekte opdracht niet verder tot uit voering kwam en de compagnie terugkeerde naar 's-Gravenhage. c. HET OPTREDEN VAN DE TROEPEN IN VAK III DIV. Naast de vorming van het pantserafweerfront in de lijn Zoetermeer/Zegwaard- Weipoort-Rijndijk bestond het optreden dezer troepen op 13 en 14 Mei uit verkenningsacties in de richting van het dorp Valkenburg en de omgeving van de Wassenaarse Slag, alsmede uit het treffen van voorbereidingen voor een gecombi neerde aanval op Albertushof, welke echter niet meer tot uitvoering kwam door het bevel tot het neerleggen der wapenen. De vorming van het pantserafweerfront Op 13 Mei, omstreeks 4.30, ontving C.-III Div. van C.-I L.K. de telefonische opdracht, een pantserafweerfront te doen bezetten in de hierboven genoemde lijn, waarbij hem tevens werd bericht, dat 111-12 R.I. (te Scheveningen) ter beschikking werd gesteld van C.-I Div. C.-III Div. besloot C.-9 R.I. te belasten met de vorming van en het bevel over het pantserafweerfront, en daartoe behalve de reeds onder zijn commando ge stelde troepen bovendien te zijner beschikking te stellen II-9 R.I., en twee batte rijen van II-6 R.A. In opdracht van C.-I L.K. bepaalde C.-III Div. tevens, dat 1-9 R.I. en een door C.-4 R.I. aan te wijzen bataljon van 4 R.I., gereed moesten worden gehouden om zo nodig op het pantserafweerfront te worden ingezet. C.-9 R.I., door C.-III Div. ontboden op diens cp. te Oegstgeest, ontving aldaar omstreeks 7.30 de nodige mondelinge aanwijzingen. Deze hielden onder meer in, dat het zwaartepunt der verdediging moest worden gelegd op de beide Rijndijken, 321 (Zie ook schets/kaart Nr. 26)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 339