Tevens gaf de O.L.2. gevolg aan het verzoek van C.-Vg.H. om drie bataljons infanterie uit O.Fr.-Vg.H. te doen verplaatsen naar Amsterdam, waar zij ter be scherming van de hoofdstad onder bevel traden van de Garn.C. Hoewel op het gebombardeerde vliegpark Schiphol tot nu toe geen vijand was geland, bleef de mogelijkheid daartoe bestaan. Tenslotte verzocht C.-Vg.H. aan C.-Lvd., die om 10.20 onder zijn bevelen was gesteld, Waalhaven te doen bombarderen en daartoe zo nodig de hulp in te roepen van Britse luchtstrijdkrachten. Later op de dag meldde C.-Lvd. dat het bombardement op 11 Mei omstreeks 2.00 zou worden uitgevoerd. C.-Vg.H. lichtte C.-Groep Kil en C.-Lt.Div. hieromtrent in. Hoewel zulks niet door C.-Vg.H. was verzocht, droeg de O.L.Z. aan de C.V. op, troepen ter sterkte van een regiment infanterie per auto te doen verplaatsen naar Leiden, waar zij onder de bevelen zouden treden van C.-Vg.H. ter bestrijding van de gelande valschermtroepen. In verband met een door het Departement van Defensie verstrekte mededeling dat Engelse troepen in de nacht van 10 op 11 Mei te Scheveningen zouden landen, droeg C.-Vg.H. aan C.-W.Fr. op, door zijn troepen uiterste waakzaamheid te doen betrachten teneinde te vermijden dat vuur op de Engelse troepen zou worden gebracht. In de loop van de dag was het aan verschillende commandanten, die opdrachten gaven of ontvingen, wel duidelijk geworden, dat de bevelsverhoudingen hier en daar te wensen overlieten. Dit was voor een groot deel een logisch gevolg van het verrassende vijandelijke optreden, waarop in het hart des lands niet op zo uitgebreide schaal was gerekend, zodat door onderdelen ter plaatse met lofwaardig initiatief werd gereageerd, het geen uiteraard vermenging van onderdelen en desorganisatie der bestaande bevels verhoudingen ten gevolge had. Teneinde de bevelvoering voor de komende dagen te herstellen, bepaalde C.-Vg.H. in de avond van 10 Mei, dat C.-I L.K. alle troepen, gelegerd of optreden de binnen het actiegebied van I L.K., onder zijn bevel zou nemen. In de avond van 10 Mei had C.-Vg.H. het volgende beeld omtrent de toestand. In Noord-Holland waren geen Duitse troepen. In Zuid-Holland, noord van de Maas, waren de aanvankelijk verloren gegane vliegvelden Ockenburg, Ypenburg en Valkenburg weer in eigen handen. In het dorp Valkenburg en in de omgeving van het vliegveld bevonden zich nog Duitse luchtlandingstroepen. De toegangen tot 's-Gravenhage waren afgesloten door depottroepen. De vijand had een groot aantal vliegtuigen verloren, terwijl talrijke parachutisten in Nederlandse handen waren gevallen. De toestand te Rotterdam was nog niet geheel duidelijk, maar aangezien de Garn.C. spoedig zou beschikken over een aantal bataljons, afkomstig van het Veld leger, zou een vijandelijk doordringen in N.richting over de Maas zeer waarschijn- 15 Deze landing heeft niet plaats gehad.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 33