In het dorp Valkenburg en in de omgeving daarvan hadden zich ongeveer
500 man vastgezet, terwijl zich in de omgeving van de Wassenaarse Slag nog
150 a 200 man bevonden. Daartegenover stonden aan Nederlandse zijde aan
vankelijk vier, later ruim vijf bataljons bij Katwijk en omgeving, benevens twee
bataljons bij Wassenaar en Maaldrift, alsmede enige afdelingen artillerie.
Ondanks deze overweldigende meerderheid in getalsterkte, waren de Neder
landse troepen er op 14 Mei nog niet in geslaagd, deze vijandelijke groepen te
vernietigen of tot overgave te dwingen.
Dit falen kan, zoals bij de beschrijving reeds werd aangetoond, worden toege
schreven aan het volgende:
1de Nederlandse bevelvoering en aanvoering lieten meermalen te wensen over.
Zo droeg C.-III Divisie het bevel over de ruim vijf bataljons sterke gevechts
groep bij Katwijk op aan C.-4 R.I., in plaats van zelf de leiding te nemen en
een zijner twee nog beschikbare regimentscommandanten onder hem te be
lasten met het bevel over enige dier vijf bataljons.
2. de slechts matige geoefendheid en de bij de vijand achter staande bewapening
hadden al spoedig een ongunstige invloed op het moreel.
3. er bestond geen juist inzicht omtrent de werkelijke sterkte van de vijand en
zijn opstellingsplaatsen.
4. de talrijke geruchten omtrent het optreden van burgers en verklede Duitse
militairen op tal van plaatsen hadden ten gevolge dat vele Nederlandse troepen
onvoldoende rust kregen door de talrijke verplaatsingen, waardoor tevens de
verpleging in het gedrang kwam.
5. het bijna overal open en veelal door sloten doorsneden terrein bemoeilijkte de
uitvoering van de aanvalsacties. Overgangsmaterieel werd niet ter beschikking
gesteld.
6. de vijand beheerste het luchtruim.
Uit het verloop van de in dit boekwerk beschreven strijd blijkt weer eens te
meer, dat een uitmuntend bewapende, goed geoefende troep, geleid en aangevoerd
door kundige officieren en onderofficieren, in staat is, zich zelfs onder de moei
lijkste omstandigheden geruime tijd te handhaven tegenover een numeriek be
langrijk sterker vijand, wanneer deze aan bovengenoemde eisen niet voldoet.
Een mededeling van gegevens, verstrekt door C.-II-65 R.I., vermeldde onder
meer omtrent de Nederlandse troepen: „Die Truppen sind in der Verteidigung
als Gegner zu werten, im Angriff jedoch voraussichtlich nicht hoch einzuschatzen"
en „Der Kampf gegen die Niederlandische Wehrmacht ist ein Kampf gegen einen
moralisch und waffentechnisch unterlegenen Gegner".
Deze uitspraak is gebleken juist te zijn.
339