Omstreeks 8.00 droeg C.-Vg.H. aan C.-I L.K. op, ten spoedigste de duinen
tussen 's-Gravenhage en Katwijk van vijand te zuiveren door een actie van 's-Gra-
venhage in N.richting, gepaard aan een voortgezette opmars van delen van III Div.
uit Katwijk in Z.richting. St., 11-20 R.I., 111-16 R.I. en het als reserve voor
C.-Vg.H. aangewezen 111-12 R.I. werden ter beschikking van C.-I L.K. gesteld.
Op grond van meldingen omtrent het optreden van valschermtroepen in de
buitenranden van Den Haag, o.a. in de bosjes van Poot en in het Zuiderpark,
gaf C.-Vg.H. omstreeks 11.00 bevel aan C.-I L.K., daartegen met kracht op te
treden. Delen van 1 R.H.M. waren op grond van dergelijke meldingen reeds in
de vroege ochtend naar het Verversingskanaal te Scheveningen gezonden.
Toen gedurende deze dag steeds weer meldingen werden ontvangen omtrent
grote onrust in de stad, het actief optreden van onbetrouwbare elementen, groepen
en zelfs colonnes N.S.B.ers, besloot C.-Vg.H. in de avond van 11 Mei de kring
bewaking ter beveiliging van de binnenstad weder in te stellen, 11-20 R.I. aan
C.-I L.K. te onttrekken en in de stad ter beschikking te houden, en C.-I Dep.Inf.
te belasten met de algemene leiding der beveiliging.
Om 22.00 ontving C.-I L.K. bovendien opdracht van C.-Vg.Heen afdeling
7 veld te zijner beschikking te stellen ter eventuele inzet in de stad.
Aangezien de Duitse troepen in de noordelijke provinciën de oever van het
IJsselmeer hadden bereikt, meende C.-Vg.H. rekening te moeten houden met de
mogelijkheid van het optreden van vaartuigen, door de vijand bemand, op dit
meer en tegen de Noord-Hollandse kust.
Ter bewaking van het IJ werd daarom een compagnie infanterie uit de Positie
IJmuiden naar Amsterdam gezonden en onder de bevelen gesteld van de Com
mandant maritieme middelen (C.M.M.).
Voorts deed C.-Vg.H. een regeling treffen voor de bewaking van de kust door
depottroepen.
In de avond van de 11e Mei zag C.-Vg.H. de toestand zuid van Rotterdam
somber in. De Lt.Div. had, voor zover C.-Vg.H. bekend was, het eiland van
Dordrecht nog niet bereikt, de door 3 G.B. ingezette actie op IJsselmonde had
geen succes gehad en de Moerdijkbruggen, de Maasbrug te Rotterdam en Waal
haven waren nog in Duitse handen.
Rondom 's-Gravenhage bleef de toestand bevredigend, hoewel de actie tegen
Valkenburg en het duinterrein tussen Katwijk en de Wassenaarse Slag niet op
schoot.
De berichten, welke C.-Vg.H. in de morgen van 12 Mei bereikten, vestigden
de indruk, dat het optreden van de op het eiland van Dordrecht ingezette gevechts
groep der Lt.Div. weinig doortastend was. Daarom gelastte hij omstreeks 11.30
aan C.-Lt.Div. de actie aldaar persoonlijk te gaan leiden.
Naar aanleiding van een met de Kant.C. te Dordrecht gevoerd telefoongesprek,
waarbij deze mededeelde dat de medewerking van de ondercommandanten der
Lt.Div. zeer veel te wensen overliet, stelde C.-Vg.H. zich persoonlijk telefonisch
17
12 MEI