groepscommandant en opstelling had gekozen in de nog niet gereed zijnde cp.
van de C.C. welke zich nabij de le Sectie bevond.
Deze cp. was niet telefonisch verbonden.
Bij de hoofdingang van het vliegveld bevond zich een wacht, ter sterkte van de
twee groepen, onttrokken aan de le Sectie, waarbij één lichte mitrailleur. Deze
wacht had tot taak de orde op het vliegveld te handhaven en tevens de toegang
tot het veld zo nodig te verdedigen.
4e en 2e Sectie waren respectievelijk rechts en links opgesteld aan de Z.W.zijde
van het vliegveld.
Van M.C.-III-R.Gr. stonden de drie stukken der 2e Sectie verspreid opgesteld
aan de N.W.zijde, evenals twee stukken der le Sectie. Het derde stuk van laatst
genoemde sectie, alsmede de drie stukken van de 4e Sectie, waren verspreid over
de Z.W.zijde van het veld.
Tussen C.-2-III-R.Gr. en C.-M.C.-III-R.Gr. was overeengekomen, dat laatst
genoemde in het bijzonder de verdediging van het N.W.front zou leiden en eerst
genoemde die van het Z.W.front. Dat was ook de reden, waarom C.-2-III-R.Gr.
opstelling had gekozen bij de 2e Sectie zijner compagnie. Beide C.Cn. waren door
veldtelefoon verbonden met C.-III-R.Gr., die zijn cp. had gevestigd in de kelder
van het hoofdgebouw.
De vijf pantserwagens waren verspreid en door camouflagelappen gemaskeerd,
opgesteld grotendeels tegen de gebouwen aan de N.W.zijde van het vliegveld,
terwijl de beide motormitrailleurgroepen opstelling hadden genomen bij de water
molen in de N.hoek, vanwaar zij met haar vier lichte mitrailleurs vuur konden
brengen langs de N.O.zijde van het veld en in de aangrenzende polder.
De gevechtsopstellingen langs de zijden van het vliegveld waren, in verband
met de hoge grondwaterstand, alle in ophoging gemaakt. Die der negen zware
mitrailleurs bestonden uit een ronde of vierkante ruimte, plaats biedende voor
alle bedieningsmanschappen van het stuk, omgeven door een dekking van zand
zakken ter dikte van ongeveer 1 m, waarin een frontaal schietgat en van boven
afgedekt met hout en zandzakken. Zij waren op 9 Mei juist voltooid.
Van de lichte mitrailleurs waren de twee van de le Sectie bij elkaar opgesteld
in een niet overdekte loopgraaf. Die der 3e Sectie hadden alle een - zij het ge
brekkige - overdekte opstelling, terwijl voor de geweerschutters slechts een borst
wering voor vuur in liggende houding gereed was. Rugweren ontbraken bij deze
sectie.
2e en 4e Sectie beschikten elk over twee overdekte gevechtsopstellingen voor
lichte mitrailleurs, gelegen vóór de dijk, welke daar langs het vliegveld liep; voor
de overige twee lichte mitrailleurs en voor de geweerschutters waren in die dijk
onoverdekte loopgraven gemaakt.
De zich bij de 2e Sectie bevindende cp. van C.-2-III-R.Gr. was van een hori
zontale dekking voorzien.
Uit het bovenstaande volgt dat, afgezien van geweer- en karabijnvuur, op het
veld direct vuur kon worden gebracht door 9 zware en 11 lichte mitrailleurs,
alsmede door de kanonnen en de mitrailleurs van de 5 pantserwagens. Al dadelijk
37