allereerst in een vlucht naar de schijnbaar goede dekking biedende gebouwen aan de N.W.rand van het vliegveld, zodat de gevechtsopstellingen aldaar grotendeels onbezet bleven. Het is van belang deze reactie van kader en manschappen op dit eerste vijande lijke optreden nader te bezien. De 4e Sectie van 2-III-R.Gr. verliet haar opstellingen en zocht dekking in de op ruim 200 m afstand gelegen houtrand aan de O.zijde van de weg naar Delft. Vermoedelijk is daarheen ook een gedeelte van het grondpersoneel uitgeweken. Het personeel van de beide zware mitrailleurs, opgesteld op de vleugels dezer sectie, is zeer waarschijnlijk ter plaatse gebleven. Bij de 2e Sectie trokken 20 a 30 manschappen in de richting van de hoofdingang van het vliegveld. Zij werden echter door de plv. C.C. van de M.C., die zich ter controle naar het Z.W.front begaf, tegengehouden en teruggedreven. De S.C. en C.-2-III-R.Gr., die zich in zijn cp. nabij de rechtervleugel van de 2e Sectie bevond en zelf een lichte hersenschudding opliep ten gevolge van een dichtbij inslaande bom, hebben een en ander blijkbaar niet bemerkt. De S.C. en het personeel van de 3e Sectie hebben aanvankelijk dekking gezocht in de gebouwen achter de gevechtsopstellingen, en zijn, vermoedelijk na de bom inslag vóór het hoofdgebouw, onder achterlating der lichte mitrailleurs, in N.- richting teruggetrokken tot het in aanbouw zijnde viaduct. Het personeel van het middelste stuk van de le Sectie-M.C., waarachter een bom was ingeslagen, heeft zich zeer waarschijnlijk bij deze achterwaartse beweging aangesloten. De beide andere stukken dezer sectie bleven bemand, hoewel het rechter stuk buiten de gevechtsdekking moest worden opgesteld, aangezien deze gedeeltelijk was in gezakt. De le Sectie van 2-III, waarbij de luitenant die door de C.C. was belast met het commando over de beide sectiën op het N.W.front, zocht aanvankelijk dekking in de hangars, doch verliet deze al spoedig (vermoedelijk na het ontstaan van de brand) en trok terug naar de weg in aanleg, 250 m N.W. van haar stellingen. De 2e Sectie-M.C. volgde de beweging der tirailleursectie, met uitzondering van de plv.S.C., de St.C. van het middelste stuk en enige manschappen. Het verlaten zijn van het rechter stuk dezer sectie werd hier nog tijdens het bombardement geconstateerd door C.-M.C. en diens plaatsvervanger, die voor lopig aldaar bleven en dit stuk schietklaar maakten. Het linker stuk was door de bediening verlaten en door bominslag gedeeltelijk bedolven. Op last van de plv.C.C. werd het later door een tweetal manschappen ontgraven en nabij de watermolen in stelling gebracht. Van de pantserwagens was Nr. 602, na het in brand geraken van hangar 1, eveneens teruggetrokken naar de weg in aanleg. De wagens 603, 608 en 611 waren op het veld gebleven. Aangezien het personeel, dat tijdens het bombardement het vliegveld verliet, niet naar de gevechtsopstellingen is teruggekeerd (waarschijnlijk met uitzondering van de 2e en 4e Sectie van 2-III-R.Gr.), waren voor de directe verdediging nog beschikbaar: 41

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 59