verdedigers belangrijk was verminderd tengevolge van de morele uitwerking van
het voorafgaande bombardement en de mitrailleurbeschietingen.
Dit gunstige resultaat was te danken aan het krachtig vuur van de luchtdoel
mitrailleurs en dat der drie pantserwagens, aan het energieke doelbewuste op
treden van C.-M.C.-III-R.Gr. en diens plaatsvervanger die zelf een zware
mitrailleur bedienden, en aan de moed en het plichtsbesef van die weinige kader
leden en manschappen van 2-III-R.Gr., die, ondanks het bombardement, ter
plaatse waren gebleven en tijdens de landing met volle overgave aan het vernieti
gende vuur deelnamen.
Een ander gevaar bedreigde echter de verdedigers van Ypenburg.
De uitgeworpen parachutisten van 1-2 Regiment Valschermjagers waren in
tussen erin geslaagd zich op verschillende punten buiten het vliegveld te ver
zamelen en rukten deels daarheen op.
Omtrent het optreden dezer parachutisten zijn slechts weinige gegevens van
Duitse zijde beschikbaar, zodat te dezen aanzien hoofdzakelijk moet worden af
gegaan op de inhoud der Nederlandse verslagen. Aangezien deze verslagen over
het geheel genomen zeer vaag zijn gesteld en weinig feitelijkheden vermelden, is
het verre van eenvoudig daaruit het juiste verloop der gebeurtenissen te destilleren.
Richten we eerst onze blik op 3-III-R.Gr., de z.g. „schermcompagnie".
De C.C. had om 1.30 op het vliegveld Ypenburg van de bataljons-adjudant ver
nomen, dat de toestand zeer ernstig was. Hij reed daarna per auto langs het scherm,
controleerde een aantal opstellingen en wees het kader op het dreigende gevaar.
Omstreeks 3.00 nam hij, vanaf het viaduct over de Rijksweg in het scherm Delft,
de talrijke, op grote hoogte vliegende toestellen waar, en zag hij later, hoe de Ne
derlandse luchtdoelbestrijdingsmiddelen daarop het vuur openden. Vervolgens
reed hij langs de oostzijde van de Vliet naar de Hoornbrug, vanwaar hij kort voor
4.00 naar Ypenburg vertrok.
Vóór zijn aankomst aldaar begon het bombardement van het vliegveld. Na zich
tegen de wegberm te hebben gedekt en ter plaatse getuige te zijn geweest van de
neerdaling van tientallen parachutisten in de richting van Delft, keerde hij enige
tijd later terug naar de Hoornbrug. Zijn optreden aldaar zal later worden behan
deld.
De commandant van het scherm Delft verklaart, de indruk te hebben gekregen,
dat de in zijn omgeving afgeworpen valschermtroepen in hoofdzaak west van de
Vliet waren geland en dat uit de richting Delft weinig gevaar van deze troepen
te duchten zou zijn. Hij zag hierin aanleiding zijn groepen, opgesteld aan de
Insulindeweg en bij de school oost daarvan, te verzamelen en zich daarmee te
verplaatsen naar de westzijde van de Vliet, teneinde te beletten dat de daar gelande
parachutisten in de richting Delft zouden oprukken. Waar hij de Vliet is over
gegaan is niet bekend. Beide groepen zijn in de loop van de dag in aanraking ge
komen met depottroepen uit Delft en hebben zich daarbij aangesloten.
Tijdens de gevoerde schermutselingen west van de Vliet is één man gesneuveld.
43