van de reserve-compagnie haar opstellingen hadden verlaten en zich vervolgens
steeds verder verwijderden van het bedreigde vliegveld. Aan de bestrijding van
parachutisten hebben zij slechts sporadisch en dan nog slechts incidenteel deel
genomen.
De C.C. had tijdens het bombardement dekking gezocht nabij de hoofdingang.
Toen hij waarnam, dat talrijke parachutisten rondom het vliegveld daalden,
trachtte hij daartegen een verdediging te organiseren rondom het hoofdgebouw.
De wacht bij de ingang bleek echter, op enkele manschappen na, onvindbaar
te zijn, evenals zijn eigen commandogroep.
Hij slaagde er ten slotte in, enige manschappen in stelling te brengen aan de
rand van de rijksweg en droeg hen op de ingang te verdedigen. Vervolgens was
hij getuige van de vijandelijke landingen op het vliegveld, welke, zoals wij zagen,
op een fiasco uitliepen.
Daarna ontving hij van de B.C. opdracht, zijn compagnie rondom het hoofd
gebouw samen te trekken. Aangezien zijn rijwielordonnansen verdwenen waren,
besloot hij er zelf op uit te gaan. Boerderij Loos, waarheen hij zich eerst begaf, bleek
volkomen verlaten, evenals de opstellingen van 60 Pel.Lu.Mitr. noord daarvan 1).
Hij reed vervolgens naar Hoeve Ypenburg en trof aldaar de 2e Sectie niet meer
aan, maar wel C.-3e Sectie en de luitenant, C.-N.W.front, benevens een aantal
manschappen.
Hij gelastte hen, onverwijld op te rukken naar het vliegveld, en begaf zich zelf
in de richting van de Hoornbrug, teneinde de daarheen teruggevloeide delen zijner
compagnie een overeenkomstige opdracht te geven. Bij de Hoornbrug trof hij de
luitenant, commandant zijner 2e Sectie met een aantal manschappen. Deze trachtte
zijn aanwezigheid aldaar te motiveren door de C.C. erop te wijzen, dat zijn sectie
toch immers tot taak had het scherm Hoornbrug af te lossen.
De C.C. gelastte hem, met zijn manschappen op te rukken naar het vliegveld,
daarbij west van de rijksweg blijvende. Hij zelf reed langs deze weg naar Ypenburg,
waar hij juist aankwam, toen uit zuidelijke richting een afdeling parachutisten
naderde, voorafgegaan door een aantal Nederlandse soldaten met omhooggeheven
armen.
Het was toen omstreeks 7.00.
Alvorens de verdere gebeurtenissen te beschrijven, zal eerst in het kort worden
nagegaan wat zich intussen bij de pelotons luchtdoelmitrailleurs rondom Ypenburg
had afgespeeld.
59 Pel.Lu.Mitr. had tot het begin van het bombardement vuur gebracht, waarbij
twee mitrailleurs voortdurend storingen vertoonden.
Toen in de onmiddellijke nabijheid enige bommen insloegen, gaf de Pel.C.,
hoewel geen slachtoffers te betreuren waren, opdracht de stukken te verplaatsen
naar de Molentocht, op enige afstand van de watermolen.
46
Vermoedelijk had het personeel van dit peloton zich zodanig gedekt, dat de kapitein het niet
heeft gezien. Zie namelijk hierna.