1940 door de luchtstrijdkrachten in gebruik zou kunnen worden genomen. Op 10 Mei waren vier van de vijf hangars gereed en was de verbinding met de kunst weg Katwijk aan den Rijn - Wassenaar (de z.g. Wassenaarse weg) tot stand ge komen, waartoe een brug was gebouwd over de Grote Watering. Het dorp Valken burg kon worden bereikt langs de Broekweg, welke over een brug toegang gaf tot de N.O.zijde van het veld. Sinds 20 April werd het vliegveld, ter uitvoering van een daartoe door de O.L.Z. verstrekte opdracht, bewaakt door 1, 3-III-4 R.I. en een sectie van M.C.-III-4 R.I., gezamenlijk onder bevel van de oudste C.C., zijnde C.-3-III-4 R.I. Uit het op die dag door C.-4 R.I. uitgegeven bevel blijkt, dat de taak van het bewakingsdetachement bestond uit het bestrijden van vreemde vliegtuigen, die het vliegveld aanvielen, daarop trachtten te landen of daarop reeds geland waren; het bestrijden van parachutisten op en in de onmiddellijke omgeving van het vliegveld neerdalende; het controleren van hen, die op het vliegveld werkzaam waren. In het bevel werd allereerst als taak vermeld: standhouden. Voorts waren door C.-4 R.I. nog verstrekt een „Instructie", alsmede „Algemeene Aanwijzingen" Hoewel de O.L.Z. in zijn desbetreffend telexbevel van 20 April had bepaald, dat C.-I L.K. de bewakingstroepen onder de bevelen van C.-Lvd. moest stellen, is deze bevelsverhouding niet tot uitdrukking gekomen, aangezien het vliegveld vóór en op 10 Mei nog niet in gebruik was genomen door de luchtstrijdkrachten, en er derhalve ook nog geen vliegparkcommandant was aangewezen. De practijk was dan ook, dat voornamelijk C.-4 R.I. en onder hem C.-III-4 R.I., aanwijzingen verstrekten aan de commandant van het bewakingsdetachement, medewerking verleenden voor de beschikbaarstelling van de nodige materialen en dat ook controle en inspecties door hen werden gehouden. Deze gang van zaken had ten gevolge, dat bij de commandant van het bewa kingsdetachement aanvankelijk enige misvatting bestond omtrent de juiste bevels verhouding. Overeenkomstig het bepaalde in de „Instructie" was het detachement verdeeld in een wachtgedeelte, een piket en een rustend gedeelte. De drie delen waren van gelijke personeelssterkte en rouleerden om de 24 uur. Het wachtgedeelte, gecommandeerd door een luitenant, bezette de gevechts opstellingen op het vliegveld en betrok tevens de beide wachten bij de toegangen. Het piket trad tezamen met het rustend gedeelte op als reserve en had in het bijzonder tot taak het vuur op het vliegveld te versterken, op te treden tegen aan- valsacties van buiten het veld gelande parachutisten of van kwaadwillige elementen, alsmede het uitvoeren van tegenstoten. Aangezien deze reserve niet over auto matische wapenen beschikte, was haar gevechtskracht slechts gering, hoewel zij 2/3 van het totaal aanwezige strijdbare personeel omvatte. Zij stond onder bevel van C.-1-III-4 R.I., legerde in hangar A 3 en moest bij hoogste graad van strijd vaardigheid een voorlopige opstelling innemen in de nabijheid van de z.g. klei- 50 Zie voor een en ander bijlage IV.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1954 | | pagina 68