HOOFDSTUK III
DE NEDERLANDSE TEGENMAATREGELEN OP 10 MEI 1940.
a. ALGEMEEN
Het valt niet te ontkennen, dat de aanvankelijke successen der Duitse lucht
landingstroepen in de ochtend van 10 Mei een grote teleurstelling betekenden
voor het Nederlandse opperbevel. Daar toch heerste de mening, dat de getroffen
maatregelen voor de beveiliging van de vliegvelden en voor het beletten van lan
dingspogingen op de daarvoor in aanmerking komende andere terreinen en kunst
wegen afdoende konden worden geacht.
I L.K., de strategische reserve, zou dan ook bij een aanval uit het oosten, onder
achterlating van de onderdelen op de vliegvelden, op nader bevel worden ver
plaatst naar het rayon Woerden - Bodegraven - Oudewater - IJsselstein - Ouden
rijn - Woerden en daarna dus niet onmiddellijk beschikbaar zijn voor een eventueel
optreden tegen luchtlandingstroepen in het westen des lands.
Toch heeft de O.L.Z. blijkbaar rekening gehouden met de mogelijkheid, dat
een optreden van de vijand tegen het hart des lands zou nopen tot het inzetten
van delen van I L.K. Dit valt op te maken uit de op 9 Mei 24.00 aan C.-Vg.H.
verleende machtiging. x)
Hierin werd overigens geen aanleiding gezien tot het brengen van wijziging
in de mate van strijdvaardigheid van I L.K., zodat eerst op 10 Mei omstreeks 4.00
het legerkorps werd gealarmeerd.
Opgemerkt wordt, dat de hierboven genoemde verplaatsing van I L.K. in
oostelijke richting ongetwijfeld tot uitvoering zou zijn gekomen, wanneer de
Duitse aanval op 10 Mei beperkt zou zijn gebleven tot een actie te land.
Het is dan ook een voor ons gelukkige omstandigheid geweest, dat de aanval
uit de lucht eveneens op 10 Mei werd ingezet en niet op 11 of 12 Mei. Ware dit
laatste geschied, dan zou de wederzijdse krachtsverhouding in het hart des lands
zodanig in ons nadeel zijn geweest, dat het verlies van het regeringscentrum zeer
waarschijnlijk niet zou kunnen zijn belet.
De op 10 Mei aan Nederlandse zijde getroffen tegenmaatregelen zijn te onder
scheiden in min of meer spontane reacties van commandanten van onderdelen,
grotendeels gelegerd in de onmiddellijke nabijheid der aangevallen vliegvelden,
vóórdat deze commandanten bevelen hadden ontvangen van hun chefs, en daar
naast maatregelen, uitgevoerd op last van een hogere commandant.
De eerstbedoelde bestonden uit alarmering, beveiliging ter plaatse door het
bezetten van bepaalde punten, het uitvoeren van verkenningen, en ten slotte op
sommige plaatsen het aanbinden van de strijd tegen de aangetroffen vijand.
Deze spontane acties, gevolg van een lofwaardig initiatief, treffen wij aan bij
55
C.-I L.K. ontving hiervan mededeling in de vorm van een hem ter inlichting gezonden telex
bevel van de O.L.Z., luidende: „Ik heb C.-Vg.H. gemachtigd te beschikken over de troepen onder
Uw bevel zoodra hij dit noodig oordeelt".