verschillende onderdelen van I L.K., van de veiligheidsbezetting W.front-Vg.H.
en van de depots te 's-Gravenhage, Rijswijk, Delft en Leiden e.o. Zij hadden op
verschillende plaatsen in zoverre succes, dat de vijand daardoor ernstig belemmerd
werd in zijn ontwikkeling. Daarnaast hadden zij onvermijdelijk tengevolge, dat
aan eigen zijde dooreenmenging van verbanden ontstond, dat de hogere comman
danten meermalen onkundig waren van de juiste opstellingen hunner troepen, en
dat de door hen verstrekte bevelen daardoor niet steeds overeenkomstig hun
wensen konden worden uitgevoerd.
Wij gaan op de hierbedoelde maatregelen en de daaruit voortgevloeide successen
en wrijvingen thans niet nader in. Zij komen bij de behandeling der verschillende
acties nog ter sprake.
De door C.-Vg.H. en C.-I L.K. verstrekte bevelen, voor zover deze betrekking
hadden op de strijd tegen de luchtlandingstroepen rondom 's-Gravenhage, zullen
nu eerst in beschouwing worden genomen. ;1)
De eerste berichten omtrent de bombardementen bereikten het H.K.-Vg.H.
kort na 4.00. Spoedig daarop meldde het A.H.K. de overschrijding van de oost
grens door Duitse landstrijdkrachten.
Begrijpelijkerwijze heerste aanvankelijk nog onzekerheid omtrent de bedoelingen
des vijands ten aanzien van het hart des lands.
Het was niet onmogelijk, dat de bombardementen op de vliegvelden uitsluitend
ten doel hadden de Nederlandse luchtstrijdkrachten uit te schakelen.
Toen echter al spoedig bleek, dat grote aantallen gevechts- en transportvlieg
tuigen boven verschillende vliegvelden rondcirkelden en omstreeks 5.00 meldingen
binnenkwamen omtrent het afspringen van honderden parachutisten rondom
Ockenburg, Ypenburg en Valkenburg, werd het duidelijk dat de strijd te land ook
in het westen zou moeten worden gevoerd.
De positie van C.-Vg.H. werd hierdoor belangrijk gewijzigd. Tot dit ogenblik
was hij in hoofdzaak verantwoordelijk voor de verdedigingsvoorbereidingen op
het in tweede lijn liggende O.- en Z.front en het weinig bedreigde W.front van
de Vesting Holland. Op deze fronten waren slechts weinig troepen ingezet, na
genoeg geheel gevormd uit oudere lichtingen, uitgerust met verouderd materieel
en onvolledig bewapend. Deze troepen vormden dan ook slechts de veiligheids
bezetting waarmee elk front kon volstaan zolang het niet ernstig werd bedreigd.
Zodra dreiging optrad, zou de frontbezetting worden versterkt door veldleger-
troepen en zou de verantwoordelijkheid voor de verdediging overgaan op de C.V.
en de onder deze gestelde L.K.Cn.
Thans echter trad wel het O. front automatisch onder bevel van de C.V., maar
het W. front en het door de vijandelijke luchtlandingstroepen overvallen Z. front
bleven onder bevel van C.-Vg.H., terwijl bovendien onmiddellijk I L.K. en alle
depottroepen, en later op de dag tevens de Lt.Div. en het Commando luchtver
dediging met al haar organen, onder zijn bevel werden gesteld.
56
Voor de overige bevelen dezer commandanten wordt verwezen naar de onderdelen A, B, C en E
van Hoofdstuk III, Deel 4.