C.-Vg.H. werd, onder de drang der omstandigheden, wel een zeer zware en ver
antwoordelijke taak op de schouders gelegd. Of de samenstelling van het H.K.-
Vg.H. op een dergelijk operatief commando was berekend, mag ernstig worden
betwijfeld.
Het eerste bevel, dat C.-Vg.H. in verband met de gemelde luchtlandingen uitgaf,
was gericht aan C.-l R.H.M.
Deze ontving kort na 5.00 opdracht, de tussen vliegveld Valkenburg en Wasse
naar gelande parachutisten aan te grijpen en te vernietigen.
Toen omstreeks 5.45 bericht werd ontvangen dat op de vliegvelden Ockenburg,
Ypenburg en Valkenburg tientallen transportvliegtuigen geland waren en nog
talrijke toestellen rondcirkelden, stond het voor C.-Vg.H. vast, dat de ingezette
vijandelijke luchtactie allereerst de omsingeling en vervolgens de bezetting van
het regeringscentrum 's-Gravenhage ten doel had.
Over een bedreiging van de kust uit zee waren geen berichten ontvangen; wel
werden de posities Hoek van Holland en IJmuiden uit de lucht gebombardeerd en
de havens door magnetische mijnen versperd. Het stond echter nog geenszins vast,
dat geen maritieme actie zou plaats vinden, en daarom achtte C.-Vg.H. het nodig
dat de bezettingstroepen, welke trouwens slechts gering in aantal waren, aan de
kust bleven. Slechts de reserve-compagnie van G.B.Gr. (2-G.B.Gr.) deed hij aan
haar taak aan de kust onttrekken. Kort voor 6.00 gelastte C.-Vg.H. de verplaatsing
dezer compagnie met versnelde middelen van vervoer naar H.K.-Vg.H., met de
bedoeling haar onmiddellijk in te zetten tegen Ypenburg.
Tegelijkertijd stelde C.-Vg.H. zich telefonisch in verbinding met C.-I L.K. en
droeg hij deze op, onverwijld tegen elk der vliegvelden Ockenburg, Ypenburg en
Valkenburg een bataljon in te zetten, daarmee alvast de strijd tegen de vijand aan
te binden en overigens zodanige maatregelen te nemen, dat een vijandelijk op
rukken naar 's-Gravenhage werd belet en eventueel verloren gegane vliegvelden
snel konden worden heroverd.
Vervolgens stelde C.-Vg.H. zich in verbinding met de Inspecteur der infanterie
(I.d.I.).
Het lag in het voornemen van C.-Vg.H. aan C.-VI Dep.Inf. te Delft op te dra
gen, met de depottroepen aldaar uit Z.O.richting aan te vallen op Ypenburg. Aan
gezien deze troepen echter slechts kort geoefend bleken te zijn en niet beschikten
over voldoende automatische wapenen, was het duidelijk, dat van een aanvallend
optreden weinig resultaat kon worden verwacht. Daarom werd volstaan met de
opdracht, Delft veilig te stellen tegen een vijandelijk binnendringen en overigens
het uitbreiden der vijandelijke acties tussen Ypenburg en Delft zoveel mogelijk
tegen te gaan.
57
Op welk tijdstip C.-I L.K. onder bevel werd gesteld van C.-Vg.H. staat niet vast.
Volgens C.-I L.K. geschiedde dit „kort na 4.00". Uit het verslag van Chef Staf Landmacht
van het A.H.K. zou kunnen worden opgemaakt, dat de opdracht veel later werd verstrekt, nl.
nadat bericht was ontvangen van het verloren gaan der vliegvelden, hetgeen tussen 6.00 en 7.00
het geval was. C.-Vg.H. noemt geen tijdstip. Van practisch belang is een en ander niet, aangezien
C.-Vg.H. reeds sinds 9 Mei 24.00 over troepen van I L.K. mocht beschikken.