Daarbij kon gebruik worden gemaakt van de gelukkige omstandigheid, dat van
een aantal belangrijke geheime stukken toch nog afdrukken op een veilige plaats
waren bewaard gebleven.
Bovendien was bewaard gebleven het dagboek van het H.K.V., dat kon worden
aangevuld met aantekeningen, die de C.V. persoonlijk onmiddellijk vóór en tijdens
de oorlog had gemaakt. Eveneens waren toevallig aan de vernietiging der archieven
op 14 Mei 1940 ontkomen de registers, waarin alle op het H.K.V. ontvangen en
verzonden telexberichten en -bevelen verkort waren aangetekend, zodat, hoewel
de tekst der telexberichten ontbrak, daarin toch tal van waardevolle gegevens,
in het bijzonder wat de juiste tijdstippen betrof, beschikbaar waren.
Overigens moest geput worden uit de na de capitulatie in 1940 uit het geheugen
opgemaakte verslagen, rapporten en gevechtsberichten, alsmede van bevelen en
andere stukken, die hier en daar aanwezig bleken.
Aan de hand van die gegevens zijn door genoemde hoofdofficier in de periode
tot 15 Mei 1942 de operatiën van de lichte troepen beschreven en is een gedetail
leerde beschrijving gemaakt van de strijd op en om de Grebbeberg tot en met
12 Mei, waartoe uitgebreide correspondentie werd gevoerd en talrijke bezoeken
aan het gevechtsterrein werden gebracht.
Tevens werden de stellingen op de kaart gereconstrueerd en de opstellingen
van III L.K. achter de Maas en Waal op kaart gebracht.
Bij het bovengenoemde Krijgsgeschiedkundig Instituut zijn vóór 15 Mei 1942
bovendien een aantal andere monografieën vervaardigd, waarvan kon worden ge
bruik gemaakt, t.w.
- het Oostfront-Vg.Holland, door te toenm. kapitein der artillerie R. Römer;
- het gevecht bij Keizersveer, door de toenm. majoor van de generale staf
A. G. J. M. F. van der Kroon;
- de terugtocht van Brigade B, door de toenm. kapitein van de generale staf
C. D. Kamerling;
- de luchtverdediging (niet voltooid), door de toenm. majoor van de generale staf
J. H. Droste.
Na de oorlog werden belangrijke memories opgemaakt door de voormalige
Commandant van het Veldleger en de voormalige Commandant van II L.K.
In 1947 en 1948 werden nog tal van bijzonderheden verkregen bij onderzoeken,
met andere dan geschiedkundige bedoelingen gehouden, terwijl ook het verslag
van de Parlementaire Enquête-Commissie Regeringsbeleid 1940-1945, Deel I A,
B en C een bron vormde, die echter nauwkeurige toetsing aan de voorhanden
gegevens vereiste.
Ook verschaften de verhoren, welke door de Commissie militaire onderschei
dingen na de oorlog zijn gehouden, nog tal van aanvullende gegevens.
Na 1946 is, met aanvankelijk veel vertraging door andere werkzaamheden, de
bewerking bij de huidige Krijgsgeschiedkundige Afdeling opnieuw ter hand ge
nomen door luitenant-kolonel der artillerie b.d. F. A. J. de Klerck, die in het
VI