In de namiddag, volgens het dagboek van de 207e Duitse Divisie tegen 15.00 (13.20 Ned. tijd), verscheen een Duits officier als parlementair voor het werk Griftenstein, die de overgave van de stad Utrecht eiste onder bedreiging met totale vernietiging, indien daaraan geen gevolg werd gegeven. Aangezien volgens de Groeps-C. de O.L.Z. had doen weten, dat het verzet niet zou worden opgegeven, heeft hij deze officier niet ontvangen en bevolen, hem terug te geleiden. Ongeveer tegelijkertijd zijn echter door Duitse vliegtuigen pamfletten afge worpen, waarvan de inhoud luidde als volgt: Aan de Commandant te Utrecht. Het ultimatum zou volgens het gevechtsverslag van de Commandant van de Groep Utrecht nog een keer opnieuw zijn aangeboden, waarna de Groeps-C. aan de C. op het werk Griftenstein de opdracht zou hebben gegeven, geen parlementair meer toe te laten. (Zie hetgeen hierna uit het dagboek der 207e Duitse Divisie is medegedeeld.) Te ongeveer 15.45 a 16.00 werd de Groeps-C. echter door de Chef Staf Land macht (spoedshalve rechtstreeks) opgebeld, met de opdracht, een parlementair naar de Duitse bevelhebber te zenden en mede te delen, dat het Nederlandse leger de wapens neerlegde, om het verder bombarderen van open steden te voorkomen. Daarna werd de C.V. door de Chef Staf Landmacht opgebeld, die namens de O.L.Z. mededeelde dat Rotterdam door een luchtbombardement was getroffen en in brand stond. Het ultimatum tot overgave van Utrecht bedreigde deze stad met eenzelfde lot. De O.L.Z. achtte het niet verantwoord, het land en het volk aan vernietiging prijs te geven en had besloten tot capitulatie. De O.L.Z. gaf bevel, de wapens neer te leggen en parlementairs naar de Duitse bevelhebbers te zenden, om dit besluit mede te delen. Tevens deelde hij mede, dat C.-Groep Utrecht reeds opdracht had ontvangen. 91 De Nederlandsche Verdedigingsstelling aan de Grebbe is ingenomen! In de meerderheid zijnde Duitsche strijdkrachten zijn paraat, van het Oosten, Zuid-Westen en Zuiden onder gelijktijdigen inzet van sterkste Pantser- en Luchtstrijdkrachten (Bommenwerpers en Stuka's) de stad Utrecht in te vallen. Hierdoor vorder ik den Commandant te Utrecht op, den doellosen strijd op te geven en de stad over te geven om de stad zelf en de inwoners het lot van Warchau te besparen. Ik vorder U op, Uwe onvoorwaardelijke overgave te seinen (Frequenz 1102 kHz, Roepteeken: hol). Anders zou ik tot mijn spijt gedwongen zijn de stad Utrecht als Vesting te beschouwen en den aanval onder inzet van alle militaire middelen te beginnen. De verantwoording voor alle daaruit voortkommende gevolgen ligt uitsluitend bij U. 14 Mei 1940. De Duitsche Opperbevelhebber. x) Het toeval wilde, dat de Ch.St.Landmacht generaal-majoor H. F. M. Baron van Voorst tot Voorts deze mededeling het eerst moest doen aan zijn beide andere broeders, de luitenant-generaal J. J. G. Baron van Voorst tot Voorst, Commandant van het Veldleger en de kolonel der infanterie, C. E. W. Baron van Voorst tot Voorst, Commandant van de Groep Utrecht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 115