De C.V. maakte dit Besluit aan zijn voornaamste medewerkers bekend, waarna dit aan de legerkorpscommandanten en C.-Groep Merwede telefonisch werd mede gedeeld met opdracht, dat door alle hoofdofficieren, commanderende in voorste lijn, onmiddellijk parlementairs moesten worden uitgezonden, voorzien van de witte vlag, ten einde de vijand mede te delen, dat de O.L.Z. zich genoodzaakt had gezien, om het verder bombarderen van open steden te voorkomen, de strijd te staken. Dit bevel is door C.-III L.K. tevens bekend gemaakt aan C.-Lt.Div., die geen rechtstreekse verbinding meer met de O.L.Z. had. In het gebied van het Veldleger bevond zich slechts vijand vóór Utrecht en op het Lekacces, waar dan ook de verbinding met de Duitsers door parlementairs werd opgenomen. Wat Utrecht betreft, vermeldt het dagboek van de 207e Duitse Divisie (dezelfde, die bij de Grebbeberg had aangevallen) het volgende: De C. van de Groep Utrecht heeft, ter gevolggeving aan het bevel van de O.L.Z., uitgezonden de luitenant, hoofd van het bureau politieke zaken van zijn staf kwartier, die nabij het werk Griftenstein C.-16 R.I. ontmoette en deze verzocht, met hem mede te gaan. Zij stootten op de weg naar De Bilt op een Duits officier aan wie zij een schriftelijke verklaring van de groepscommandant ter hand stelden. Te ongeveer 20.20 werd van de Duitse bevelhebber bericht ontvangen, dat de Commandant van de Vesting Utrecht met een getuige naar het werk Griftenstein moest komen, om vandaar naar Amerongen te worden geleid voor het voeren van de onderhandelingen over de overgave. Als vertegenwoordiger van C.-Groep Utrecht werd C.-VIII Div. met de chef van de staf van Groep Utrecht naar Amerongen gezonden, waar de C. van de 207e Divisie, generalleutnant Karl von Tiedeman, zich ophield en waar een be spreking plaats had, die eindigde op 15 Mei te 6.00. Deze generaal verzocht ver volgens aan C.-VIII Div., de C. van het X A.K., de general der art. Christiaan Hansen te begeleiden naar Rijsoord, voor de bespreking met de O.L.Z. 92 Zonder op vijandelijke weerstand gestoten te zijn, had I.R. 322 op mars naar Utrecht tegen 15.00 met zijn verkenning het fort Vechten in de Z.O. rand van Utrecht bereikt. De indruk bestond, dat de Vesting Utrecht niet de bedoeling had weerstand te bieden. Te 15.30 eiste Ia van de Div. Staf van de Commandant van de Vesting Utrecht onvoorwaar delijke overgave van de Vesting op. Te 17.25 liet de Commandant van de Vesting door een parlementair mededelen, dat de Vesting Utrecht tot de uiterste weerstand had besloten en dat na 20 minuten het vuur uit de Vesting geopend zou worden. De doorbraak door de Grebbelinie en daarmede het breken van de hoofdweerstand van het Nederlandse leger in samenwerking met de vernietigende uitwerking van de bomaanval op Rotter dam had intussen de naar Londen gevluchte Hollandse Regering, met aan het hoofd de Koningin, doen besluiten, de weerstand op te geven en de capitulatie van het gehele Nederlandse leger aan te bieden. Tegen 20.00 werd dit besluit bij de Divisie bekend, waar reeds alle maatregelen voor de nacht en de aanval op de volgende morgen waren getroffen 1). De tijdstippen moeten met een uur en 40 minuten worden verminderd, om Nederlandse tijd te verkrijgen. Bij de Duitse divisie fungeerde het hoofd van de operatieve afdeling Ia tevens als chef van de staf.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 116