De kort voor 4.00 overvliegende vliegtuigeskaders wezen bovendien op iets ernstigs. Zoals op blz. 30 is medegedeeld heeft C.-III L.K. na machtiging van de O.L.Z. het vernielingsplan tussen Maas en Peel-Raamstelling doen uitvoeren. Toen het oorlogsbegin vast stond, heeft C.-III L.K. zijn ondercommandanten ingelicht en zijn door deze min of meer vergaande maatregelen voor alarm ge nomen. Te 4.40 kwam het telexbevel „vernielen" van de O.L.Z. C.-III L.K. had reeds in de avond van 9 Mei aan de O.L.Z. een beslissing gevraagd, of bij een aanval uit het oosten ook de vernielingen op de wegen naar België moesten worden gesteld, welke moesten worden uitgevoerd door 3 en 6 G.B. De O.L.Z. had hier bevestigend op geantwoord 1). 3 en 6 G.B. waren niet ingelicht omtrent de maatregelen, die voor de troepen van de Peel Div. met betrekking tot de paraatheid waren bevolen en overeen komstig de gemaakte regeling waren de ontstekingsmiddelen bij de vernielings objecten des morgens vroeg reeds opgeborgen. Te ongeveer 5.00 heeft C.-III L.K. aan de Cn. dezer beide bataljons bevel doen geven, de vernielingen uit te voeren. Intussen had C.-III L.K. talrijke berichten over de grensoverschrijding en over het springen van de bruggen ontvangen en omstreeks 5.00 eveneens omtrent het binnendringen van een pantsertrein in de Peel-Raamstelling bij Mill Na daartoe toestemming van de O.L.Z. te hebben ontvangen, zond hij 2 R.H.M. van de Lt.Div. naar Mill, om aldaar de frontlijn te hernemen. C.-Peel Div. ont ving bericht hiervan, maar hoorde eerst later, dat dit regiment, zonder contact met hem, langs de spoorweg Uden-Mill aanviel. Intussen was het verloop van zaken aanleiding voor C.-III L.K., aan de C.V. toestemming te vragen, om III L.K. en Lt.Div. te doen afmarcheren naar het N. De C.V. gaf machtiging, de treinen te doen afmarcheren, doch moest dit intrekken, toen de O.L.Z. nog geen toestemming voor de afmars wilde geven. In het plan van de O.L.Z. zou de verplaatsing eerst in de avond aanvangen, zodat de kwetsbare rivierovergang bij nacht zou worden uitgevoerd. De gehele toestand ontwikkelde zich echter zo geheel anders dan was verwacht, door de luchtoverval op de bruggen bij Moerdijk, Dordrecht en Rotterdam en op 's-Gravenhage, dat de O.L.Z. daarna besloot, de verplaatsing terstond te doen aanvangen. De C.V., die dit besluit te ongeveer 7.00 aan C.-III L.K. mededeelde, gaf daarbij tevens als aanwijzing, dat over de vaste bruggen met grote afstanden in de colonnes moest worden gemarcheerd en dat van de militaire bruggen bij voorkeur gedurende de nachtelijke uren moest worden gebruik gemaakt. C.-III L.K. kon echter in de voorbereide regelingen moeilijk wijziging brengen, daar deze zich op het codewoord volgens programma moesten afwikkelen. Hij gaf aan zijn ondercommandanten de aanwijzing uit, dat moest worden afgemarcheerd 101 0 Zie hetgeen hieromtrent voor de Parlementaire Enquête-Commissie Regeringsbeleid 1940-1945 is verklaard door de voorm. Ch.St.-III L.K. Blz. 215. Vraag 4399 van Deel 1 C van het verslag van genoemde commissie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 125