Ie en 2e Peloton, resp. bij Lith en Het Wilt van de Z. naar de N. oever van de Maas; 155 Bt.Lu.A. van 'sHertogenbosch naar de schipbrug bij Tiel. 9 C.Lu.Mitr. Ie Peloton van Vucht naar Hedel; 2e en 3e Peloton van 's-Hertogenbosch naar Kerkdriel; 159 Bt.Lu.A. van Orten naar Culemborg. d. UITVOERING VAN DE VERPLAATSING IN DE 2e PHASE De 2e phase ving, zoals uit het vorenstaande bleek, aan op 10 Mei 22.00, zodat de onderdelen slechts een korte rust genoten. C.-III L.K. verplaatste zijn cp. te 22.00 naar Culemborg, waar ook het St.K. bleef gevestigd. De verplaatsing naar de N. oever van de Waal, met uitzondering van de tijdelijk onder bevel van C.-Brig. B staande onderdelen, was op 11 Mei te ongeveer 3.00 uitgevoerd. De toestand te 6.00 is aangegeven op schets/kaart Nr. B. 3. C.-III L.K. kreeg op 11 Mei te ongeveer 13.00 Brigade A onder zijn bevel, zodat hij verantwoordelijk werd voor de verdediging van de Betuwestelling en de Waal-Lingestelling. Vie Divisie Terwijl de verplaatsing van Brig. B werd uitgevoerd, keerden 6 R.I. met II-7 R.A. en III VLA. (min 3 groepen) te ongeveer 12.00 bij de divisie terug. Het bruggenhoofd Wamel werd te 16.00 opgeheven. De vakindeling bij de divisie werd, zoals deze op schets/kaart Nr. C. 23 is aan gegeven. Er werden vier regiments vakken gevormd, van N.O. naar Z.W. 6 R.I.: 6 R.I. (min I, II en Bt. 6 veld) en 1-32 R.I.; 32 R.I.: St.-32 R.I., 11-42 R.I. en II-6 R.I.; 14 R.I.: 14 R.I. (min III) en 111-32 R.I., waarvan II-14 R.I. reserve; 3R.I.: 3 R.I. (min I en Bt. 6 veld), 111-33 R.I., 6 M.C. en 18 M.C., waarvan 111-33 R.I. in reserve aan de Linge. De rechtstreekse artilleriesteun werd verleend: aan 6 R.I. en 32 R.I. door 1-7 R.A., in stelling ten O. van Zoelen; aan 14 R.I. door III-7 R.A., in stelling ten W. van Zoelen; aan 3 R.I. door II-7 R.A., in stelling bij Wadenoyen. Als reserve van de divisie kwamen 4-2 R.H. en 1-VI Bat.Pag. te Zoelen. Ve Divisie Bij V Div. had de verplaatsing een gunstig verloop, niettegenstaande verschil lende onderdelen nauwelijks rust hadden genoten. 108

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 132