Bij de staf der Lt.Div. zijn echter de woorden „zo nodig" niet ontvangen dan wel over het hoofd gezien. Dientengevolge deed C.-Lt.Div. de ondercomman danten nieuwe marsdoelen toekomen en bepaalde hij, dat 1 R.W. met I-K.R.A. het Merwedevak oost van verticaal 116 zou bezetten en 2 R.W. met II-K.R.A. het Merwedevak west van deze verticaal (zie bijlage B. II). Zoals zal blijken, kon dit bevel niet meer tot alle ondercommandanten doordringen. In het begin verliep de mars vlot en in volkomen orde. De wielrijders reden over het algemeen in een snel tempo. Sterke vliegtuigeskaders werden op grote hoogte waargenomen, doch deze lieten de colonnes der Lt.Div. aanvankelijk on gestoord voortrijden. Niettemin werd bij herhaling halt gehouden en dekking gezocht. Het gevoel van machteloosheid tegen het luchtgevaar, door het volkomen ont breken van luchtdoelbestrijdingsmiddelen, en de voor allen bevreemdende terug tocht onmiddellijk bij het begin der vijandelijkheden, drukte de stemming. De toestand van de divisie te ongeveer 12.00 is opgenomen op schets/ksart Nr. B. 1. Op de oostelijke marsas, over de bruggen bij Drongelen en Brakel, reden achter eenvolgens III-l R.W., St.- R.W. en 1-1 R.W. (min 1), met daarachter de lange autocolonnes van de divisietrein, in de volgorde Compagnie pontonniers, Com pagnie pioniers, Artilleriemunitietrein, Infanteriemunitietrein, Staf, Verband- plaatsafdeling, tezamen ruim 150 auto's, gevolgd door een tweede gemotoriseerde colonne, bestaande uit Afz. staf, M.E., Aut.Comp. en 5 C.A.At., tezamen ruim 100 auto's. Zoals zal blijken, schoof later K.R.A. ook nog in de colonne, waarbij C.-D.T. terecht aan dit onderdeel de voorrang liet. Tenslotte volgde II-l R.W., welk bataljon verscheidene uren achter geraakte, eerst 11 Mei 3.00 Giessen- Nieuwkerk bereikte en zodoende tijdens de gevechten aan de Noord niet bij het regiment aanwezig was. Voor de vorengenoemde colonnes reden nog de gemotoriseerde goederen- en levensmiddelentreinen van 1 R.W., die, overeenkomstig de oorspronkelijk gegeven bevelen, onder dekking van een sectie wielrijders, een sectie zw.mitrs. en een stuk pag. van 1-1 R.W., het eerst waren vertrokken, teneinde de onderdelen met de grootste marssnelheid aan het hoofd te doen rijden. Het gelukte niet meer, de treinen naar het nieuwe legeringsgebied bij Giessen-Nieuwkerk te dirigeren, zodat zij zich naar het oorspronkelijk bevolen legeringsgebied rond IJsselstein begaven en vandaar eerst in de loop van 11 Mei weder konden worden aangetrokken. Zoals viel te verwachten, gaf het overschrijden door de gemotoriseerde colonnes van de bruggen bij Drongelen en Brakel aanleiding tot veel stagnatie. Dit was te bedenkelijker, omdat het weggedeelte Neerandel-Brakel loopt over een zeer smalle en hoge dijk met op 10 Mei aan beide zijden inundaties. Minder ongunstig voor wachtende colonnes was het weggedeelte ten Z. van Drongelen, waar de bossen bij Kaatsheuvel en Loon op Zand althans enige dekking boden. De colonne, waarbij 114 Behoudens de herstellingsploeg, die geen bevelen ontving en op initiatief van de commandant over 's-Hertogenbosch, Hedel, Zaltbommel en Vianen naar Utrecht reed.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 138