overgegaan, terwijl de 3e Compagnie met een sectie zw.mitr. ter beschikking was
gesteld van C.-III-29 R.I. en was geplaatst achter de dode Maasarm en aan de
Maas tot 500 m west van Maasbommel.
Dit bataljon had 's morgens van 7.30-9.00 op de appèlplaats te Megen door
gebracht en van 10.00-16.00 te Oyen moeten wachten, totdat de pontonbrug voor
het bataljon vrij kwam, terwijl er met de verpleging enige moeilijkheden waren
geweest.
6 R.I. (min I en Bt. 6 veld) was opgesteld met (van oost naar west): II-6 R.I.,
versterkt met 6 C.Mr. (min le Sectie) en 6 C.Pag., van Maasbommel (aansluiting
met 3-1-29 R.I.) tot Alphen (niet inb.), III-6 R.I., versterkt met de le Sectie van
6 C.Mr., van Alphen (inb.) tot Heerewaarden (scheidingslijn met V Div.) en de
cp. van C.-6 R.I. was gevestigd te Dreumel.
II-7 R.A. was in stelling gekomen bij Dreumel. C.-II-7 R.A., die zich te
18.00 meldde bij C.-16 R.A., kreeg na enige tijd een regeling voor storende vuren
op Afferden en Batenburg.
Zoals reeds is medegedeeld werden 4-2 R.H., 6 M.C., 18 M.C. en 1-VI Bat.Pag.,
onder bevel van C.-4-2 R.H. te Wamel in een bruggenhoofd geplaatst; C.-Brig. B
was hiermede niet in kennis gesteld en had deze onderdelen ook niet onder zijn
bevel.
Door 6 C.-Lu.Mitr. zijn op 10 Mei ongeveer 10 vliegtuigen neergehaald, het
geen voor het merendeel op rekening kwam van de 156e Bt.Lu.A.
c. DE VERPLAATSING
Op grond van de eerder genoemde operatieve aanwijzingen van de C.V. had
C.-Brig. B de verplaatsing voorbereid in een ontwerp-terugtochtsbevel, doch tal van
details konden eerst worden geregeld, wanneer na het uitbreken van de oorlog het
optreden van de vijand zich zou tekenen.
Dit bevel was uitgewerkt, rekening houdende met een terugtocht, nadat de
vijand contact met de stelling zou hebben opgenomen en volgens de volgende
beginselen:
- in voorste lijn zouden achterhoeden worden achtergelaten in de stelling en aan
de Maas;
- een achterhoedestelling zou wot den bezet in de lijn Maasbommelse sluis
(tegenover Oyen)-Leeuwense voetveer;
- de terugtochtsvakken waren tot de achterhoedestelling aangegeven; deze stelling
mocht slechts op bepaalde punten worden doorschreden en daarna moesten de
marscolonnes worden gevormd, die voor de onderdelen van Brig. B liepen naar
de schipbrug bij Tiel, voor 6 R.I. en II-7 R.A. naar de schipbrug bij Zennewij-
nen.
123
1. DE BEVELVOERING VAN C.-BRIG. B