3. HET OPTREDEN VAN 4 R.H. OP 10 MEI 1940 Op 1 Mei, bij de reorganisatie van de lichte troepen, was 4 R.H. gevormd uit de voormalige II Verk. A. en de eskadrons wielrijders der Divisiën. C.-4 R.H. had vóór die datum een commando bij de lichte troepen van IV L.K. en was dus nog slechts kort op de hoogte van zijn nieuwe taak. Met de inrichting van de stellingen van II L.K. was hij niet bekend. De samenstelling van het regiment was op 10 Mei: Staf, 1, 2-4 R.H. en 2-3 R.H. te paard, 4, 5, 6-4 R.H. op rijwielen, M.E., E.Pag., S.Mr., 2e (verouderde rups)-paw., 3e en 4e Pel. van 2e E.Paw. In de nacht van 9/10 Mei was, als gevolg van de bevolen graad van strijd vaardigheid 2a, het gros van het regiment gelegerd in de kazernes te Ede, bevond zich het 4e Esk. nabij de te vernielen bruggen aan het Apeldoornsche kanaal en was het 5e Esk. gelegerd in de Menno van Coehoornkazerne te Arnhem. Als gevolg van het bevel: graad 3, ingaande 10 Mei 5.00, moest 4 R.H. op dat tijdstip gereed zijn, om binnen twee uren de opdracht uit te voeren. Het 3e en 4e Peloton van 2 E.Paw. bevonden zich te Apeldoorn, waar het gehele eskadron (dus ook de C°.groep en de pelotons, die bij 1 R.H. waren ingedeeld) legerde. Tussen 3.00 en 4.00 op 10 Mei werden deze pelotons naar Ede gedirigeerd. Het op 10 Mei te ongeveer 4.00 uitgegeven bevel voor graad van strijdvaardigheid 4 hield voor 4 R.H. de onmiddellijke uitvoering van de opdracht in. Deze opdracht luidde volgens het verdedigingsbevel van C.-II L.K.: Vergelijking met het Verdedigingsbevel van de C.V. (punt 7 g van Bijlage A. VI) doet zien, dat niet duidelijk tot uitdrukking is gebracht, dat de aan het Apel doornsche kanaal geplaatste troepen, na de vernieling van de bruggen, voeling met de vijand moesten houden. De uitvoering van de opdracht was door C.-4 R.H. na 1 Mei voorbereid aan de hand van het bestaande, door C.-II L.K. goedgekeurde plan voor II Verk. A., gewijzigd overeenkomstig de samenstelling van zijn regiment. De Cn. der nieuw ingedeelde onderdelen hadden slechts korte tijd gehad, zich op de opdrachten in het terrein goed voor te bereiden. De door de R.C. gegeven bevelen hielden het volgende in. Het 4e Eskadron was belast met het vernielen van de 15 bruggen over het 154 (Zie schets/kaart Nr. C. 2) 4 R.H. vertraagt voor het front der Valleistelling een vijandelijke opmars west van de IJssel: le. Met vooruitgeschoven organen in de lijn Arnhem-Dieren-Apeldoom-Dierensch kanaal door de bruggen over dit kanaal te vernielen, hetzij op bevel van C.-II L.K., hetzij van de commandanten ter plaatse bij onmiddellijke bedreiging; 2e. met de grossen, aanvangende in de lijn Oosterbeek-Franschenberg-Wekerom. 4 R.H. zal geen ernstig gevecht met een overmachtige vijand aangaan, doch voeling houdende met de vijand, vertraging veroorzaken door het uitvoeren der voorbereide vernielingen, teneinde zoveel mogelijk intact als L.K.-reserve binnen de stelling te komen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 178