te 1.00 reeds het eerste alarmerende bericht binnen gekomen, waarop de dubbel posten bij de bruggen en de pelotonscommandanten waren gewaarschuwd en het personeel was gewekt. Achtereenvolgens kwamen de bevelen „ontstekingsmiddelen in de omgeving van de ladingen gereed leggen", „ontstekingsmiddelen aanbrengen" en te ongeveer 5.20 van C.-4 R.H. „vernielingen uitvoeren". De Laag Soerensche brug ging als eerste te 5.37 de lucht in, korte tijd later gevolgd door de overige bruggen, met uitzondering van de Brummensche brug, die voor evacuerende burgerbevolking moest worden opengehouden en de spoor brug bij Dieren, waarvoor afzonderlijke machtiging nodig was van of namens de C.-IJssel-Zuid. De Brummensche brug sprong, na bevel van C.-IJssel-Zuid, eerst te 16.00. Toen voor de spoorbrug te Dieren geen bevel binnen kwam, had een 2e luitenant deze op eigen initiatief reeds te 9.00 opgeblazen, zeer ten ongerieve van de troepen ter plaatse. Bij vorenbedoelde werkzaamheden werd de bezetting van de Brummensche brug uit een vliegtuig beschoten. Gevolg gevende aan de opdracht, na het tot stand brengen van de vernielingen te marcheren naar Ede, werd pelotonsgewijze afgemarcheerd naar een te voren vastgesteld punt, noord van Ede (met achterlating van de groep bij de spoorbrug te Dieren) langs de aangegeven terugtochtswegen. Er werd dus geen poging gedaan, voeling met de vijand te houden. Onderweg werden door een der pelotons rennende losse paarden waargenomen en werd de rookpluim van een neergestorte Duitse bommenwerper gezien (zie hierna). De E.C. ontving te Ede te ongeveer 10.00 de opdracht, met zijn eskadron de zuidelijke uitgangen van Ede af te sluiten en een doordringen des vijands naar Ede te beletten, hetgeen hij uitvoerde door drie pelotons een soort bruggehoofd- opstelling te doen innemen bij het station Ede, terwijl het 4e Peloton opdracht kreeg, de spoorwegovergangen 1200 m N.W. van station Ede te bezetten. Met behulp van stationspersoneel werd de spoorbaan vernield en op de kunst weg Ede-Bennekom een versperring aangebracht. C.-4 R.H. deelt mede, dat hij een opdracht van C.-II L.K. ontving, een eskadron ter beschikking van de T.B.O. te stellen. De opdrachtgever is bij II L.K. niet bekend, en de herkomst is niet opgelost. De R.C. wees hiervoor het 4e Eskadron aan, doch het bevel werd door C.-II L.K. ingetrokken, toen hij daarvan kennis kreeg, zodat het eskadron na een begin van uitvoering de opstelling bij station Ede weder innam. Het 5e Eskadron te Arnhem ontving na het telefonische bevel van C.-4 R.H. „hoogste graad van strijdvaardigheid" te 5.00 het bevel: „vernielingen uitvoeren". Het eskadron marcheerde 5.10 uit de Menno van Coehoornkazerne af naar Oosterbeek, Heelsum en Renkum, had te 8.00 alle vernielingen (13 objecten) uit gevoerd en de opstelling ingenomen. 156

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 180