Een vooruitgezonden officier van 4 R.H. berichtte de R.C. te 18.30, dat door branden van de versperring noodzakelijk was. Uit de verslagen van de Cn. van de pelotons paw. blijkt, dat de C. van het 3e Pel. paw. een wagen bij de versperring achterliet, ter bescherming van de bezetting van die versperring, welke later naar Leersum volgde en dat C.-4e Pel. paw. te 16.00 bevel had ontvangen, te blijven patrouilleren tussen Ede en de Ginkelsche Heide. Geen andere bevelen ontvangen hebbende, nam deze Pel.C. te 20.00 een „nachtopstelling" in ten O. van Ede bij de J. W. Frisokazerne (ter hoogte van Langenberg). Hij zond een ordonnans naar de cp. van C.-4-R.H., die niet terug keerde. Een tweede ordonnans meldde, dat de cp. bij Langenberg was verlaten en het regiment was teruggetrokken. De Pel.C. besloot toen, bij het aanbreken van de dag via Klomp naar Leersum te gaan. Te 11 Mei 2.00 kwam het peloton echter onder hevig artillerievuur, waarvan de C. niet wist of dit van eigen artillerie of van de vijand afkomstig was Hij besloot er onder uit te rijden naar Klomp. Een wagen zakte in een gat, kon er niet uit getrokken worden en moest worden achter gelaten. De beide andere wagens (met de bemanning van de achtergelaten wagen) bereikten te 7.00 Klomp, waar door afbreken en weer opbouwen van hindernissen en omrijden van de aspergeversperring de voorposten konden worden gepasseerd. Nadat het peloton te 12.00 Leersum had bereikt, moest het reeds te 13.00 naar 's-Gravenhage vertrekken. Het regiment is te Leersum verzameld. Uit het voorgaande is gebleken, dat door 4 R.H. aan het Apeldoornsch kanaal geen patrouilles zijn achtergelaten voor het opnemen van voeling met de vijand, zodra deze de IJssel had overschreden en dat de pelotons pantserwagens, bij uitstek geschikt, om deze voeling op te nemen zowel aan het Apeldoornsch kanaal als in de O.rand van Arnhem, bij Ede werden achtergehouden. Dit gebruik beantwoordde niet aan de bestemming van pantserwagens. Voorts is gebleken, dat de vertraging volgens de ontvangen opdracht met het gros moest aanvangen in de lijn Oosterbeek-Harskamp, waaraan niet is voldaan. De opdracht leidde er toe, dat het regiment geen ernstige verliezen mocht riskeren, doch de uitvoering is hierin verder gegaan, dan de bedoeling van de opdrachtgever is geweest. In aanmerking moet echter worden genomen, dat het regiment over een zeer breed front moest optreden en dat de bereden eskadrons feitelijk niet meer ge schikt waren voor actie tegen een vijand, die voorzien was van pantserwagens. Uit het dagboek van de Duitse 207e Divisie blijkt, dat de daarbij ingedeelde S.S. Standarte Der Führer de opdracht had, over Westervoort, Arnhem, Wage- ningen op te rukken, de Grebbelinie ten W. van Wageningen te doorbreken en een bruggenhoofd bij Rhenen te vermeesteren. De bruggen over de Neder-Rijn bij Arnhem en Rhenen moesten worden bezet en beveiligd, totdat deze bezetting werd overgenomen door andere troepen. 163 i) Dit was storend vuur, te 2.00 in de omgeving van Langenberg afgegeven door een sectie van 1-1-12 R.A.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 189