4. De evacuaties uit het gebied van ii l.k. De uitvoering der evacuaties, die in de morgen van 10 Mei waren bevolen (zie blz. 38) had plaats onder het oog van de troepen, die dus onmiddellijk kennis maakten met de eerste gevolgen van het uitbreken van de oorlog voor de bevolking. Na het bevel van de C.V. van 9.00, de afsluitlijnen te doen bezetten, is dit bij Klomp uitgevoerd door 11-11 R.I., welk bataljon te 18.00 per autobussen terug keerde naar Leersum. De ontruiming van de gestichten te Wageningen en Rhenen is in de loop van de 10e Mei zonder bijzonderheden verlopen. Te Wageningen is de evacuatie der bevolking zeer vlot verlopen. Het gemeente bestuur had reeds zeer vroeg in de morgen voorbereidende maatregelen getroffen en toen te 8.00 het telegram werd ontvangen „burgerbevolking afvoeren, on middellijk inschepen", kon dan ook terstond worden begonnen. C.-II L.K. heeft aan de burgemeester getelefoneerd, dat in verband met de snelle opmars van de Duitsers spoed moest worden betracht. De 29 schepen met de bevolking voeren tussen 16.00 en 18.30 af. Zij zijn echter bij Schoonhoven opgehouden in verband met de strijd op het eiland IJsselmonde (de bestemming van de Wageningse bevolking), te zamen met schepen, waarop zich inwoners van Veenendaal, Opheusden en andere plaatsen bevond, zodat aldaar ongeveer 50 schepen met 20 000 opvarenden op stroom lagen. Nadat op 11 Mei toestemming was verleend, de schepen tijdelijk te verlaten, werd de bevolking op 12 Mei ondergebracht ter weerszijden van de Lek tussen Ameide en Lekkerkerk. De evacuatie van Veenendaal omvatte 16 000 hoofden, die moesten worden ingescheept te Eist met bestemming Voorne en Putten. De verplaatsing moest te voet geschieden en met het oog op luchtgevaar langs zand- en boswegen, doch 2000 personen (zieken en ouden van dagen) moesten per as worden vervoerd. Deze trieste optocht naar Eist heeft tot heel wat verwarringen aanleiding gegeven. Te Eist werd de verwarring vergroot, doordat de schepen voor vervoer van de bevolking van Kesteren bij Ingensche veer (een der inlaadhavens) aan de N.oever lagen en de bevolking uit die plaats met het veer naar de N.oever werd overgezet, hetgeen later werd hersteld. Voorts ontstond verwarring, doordat een deel van de bevolking van Renswoude hier terecht kwam (zie hierna). Ten slotte werd door de wijkleiders ter plaatse de oorspronkelijke indeling losgelaten, zodat, toen de schepen vol waren, 2000 inwoners uit Veenendaal achterbleven en de nacht met hun burgemeester op de wal hebben doorgebracht, waar zij een luchtaanval hebben doorstaan die echter geen slachtoffers eiste. Deze groep is de volgende dag met extra schepen, autobussen en electrische trams naar Utrecht vervoerd en raakte aldus gescheiden van de overigen. Een deel der per schip geëvacueerden is ondergebracht (in afwijking van de bestemming) langs de Lek (zie boven), een ander deel is terugvervoerd en onder gebracht te Jutphaas. 164

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 190