5. Hr. Ms. kanonneerboot freyr Te Wijk bij Duurstede werd vee uit Scherpenzeel, Renswoude, Leusden, Woudenberg en Maarn ingeladen. In totaal zijn van de rechter Rijnoever ongeveer 7500 dieren afgevoerd. Deze kanonneerboot was ingedeeld bij de bewakingsdienst bovenrivieren en bevond zich van 9 Mei af te Arnhem. De bemanning bestond uit 2 officieren, 3 onderofficieren en 27 minderen. De bewapening bestond uit 1 kanon van 7,5 cm in kazemat, 3 kanons van 3,7 cm, 1 mitrailleur van 12,7 mm en ongeveer 12 geweren. Toen op 10 Mei in de vroege morgen Duitse vliegtuigen waren waargenomen, werden bevelen aan C.-Brig. A gevraagd, die niet anders inhielden, dan beneden de verkeersbrug te blijven. Het schip ging daar voor anker. Te ongeveer 6.00 werd de verkeersbrug opgeblazen. Later in de morgen, toen de le officier aan de wal was om te telefoneren met C.-Brig. A, ontdekte hij plotseling een aantal naderende soldaten, die Duitsers bleken te zijn. Hij wist het schip echter te bereiken. Er ontstond daarna een vuurgevecht van ongeveer 10-15 minuten, waarbij een matroos dodelijk werd gewond, doch waarbij de Duitsers werden verdreven. Het schip bleef op en neer houden, doch er werd slechts vijand in de verte waargenomen langs de hoge weg naar Oosterbeek (Bovenover). Een binnenschip, geladen met smeerolie voor het Ministerie van Defensie, dat boven de brug lag, werd tot zinken gebracht. Toen bleek, dat Arnhem niet verdedigd werd, besloot de commandant, de rivier af te zakken. Hij slaagde er door handig manoeuvreren in, het schip door een nauwe opening tussen de noordelijke pijler van de gesprongen brug bij Oosterbeek en de wal heen te varen waarbij het schip licht beschadigd werd. Het schip voer naar Rhenen en werd ter hoogte van het veerhuis geankerd. Verder werd geassisteerd bij het inschepen van burgerbevolking in de evacuatie schepen. Nadat met veel moeite contact was verkregen met de Marinestaf, werd de op dracht ontvangen, zich beschikbaar te stellen bij de verdediging van de Grebbe- linie. De commandant begaf zich naar C.-IV Div. en ontving bevel, afkomende vaar tuigen te beletten, de Grebbelinie te naderen, in samenwerking met de rivier batterij de grondmijnversperring te dekken en desgevraagd artilleriesteun te geven. Aangezien de mitr. van 12,7 mm onklaar was, werden lichte mitrailleurs met munitie, helmen en zandzakken aangevraagd, die op 11 Mei bij het dag worden werden ontvangen. 167

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 193