dat Ede vrij van vijand was. In verband hiermede werd aan C.-4 R.H. een ver kenning opgedragen naar Ede, uit te voeren door een eskadron. De berichten gaven grond voor de conclusie, dat de Duitsers met zwakke gemotoriseerde troepen uitsluitend aanvielen op het acces Wageningen, zodat, indien dit juist zou zijn, een actie tegen de flank van die troepen in overweging kon worden genomen x). Later werd een bericht van de C.V. ontvangen, dat sterke colonnes door Apeldoorn op rukten, terwijl eveneens de bezetting van Ede werd gemeld. Ter uitvoering van een bevel van de C.V. vertrok 3-1-12 R.A. te 15.45 naar Gouda. Bij II Div. waren enkele kleine groepen van de voorposten van 10 R.I. in de late namiddag bij eerste aanraking met vijand op de hws. teruggetrokken, doch weder naar hun opstellingen teruggezonden. Als gevolg van bevelen van de C.V. vertrokken te 14.00 van 4 R.H. de sectie rupspantserwagens en het 3e en 4e Peloton van 2 E.Paw. naar 's-Gravenhage. De C.V. gelaste, dat de bereden eskadrons moesten worden omgevormd tot rijwiel eskadrons. Als gevolg daarvan werden alle paarden der bereden eskadrons van dit regiment bij één eskadron verzameld en de overige eskadrons van rijwielen voor zien. Op bevel van de C.V. werden het 4e en 5e Eskadron voor bewakingstaken naar Utrecht gedirigeerd, zodat 4 R.H. nog slechts bestond uit Staf, 1 en 6-4 R.H., 2-3 R.H., M.E., E.Pag. en S.Mr. Het had dus de vuurkracht van ongeveer een bataljon infanterie. Het regiment ontving talrijke opdrachten voor het opsporen van parachutisten, waartoe het werd verspreid over Leersum, Maarn, Maarsbergen en Driebergen. Op 11 Mei kwamen delen van de Brig. B aan in het gebied van II L.K. (zie onderdeel B sub c). De C.V. deelde te 18.55 mede, dat een uit troepen van de T.B.O. te vormen regiment van twee bataljons ter beschikking zou komen van C.-II L.K. Deze troepen moesten echter nog gereorganiseerd worden. De L.K.C. had aan zijn L.K.A.C. opdracht gegeven, de legerkorpsartillerie te laten voldoen aan aanvragen van C.-IV Div. Als gevolg daarvan gaf 11-19 R.A. te 19.45 stormvuur af vóór de Grebbeberg. Nadat de divisiereserve (11-19 R.I.) was aangewezen voor het hernemen van de voorpostenstrook, gaf C.-II L.K. te 20.00 bevel, dat III-ll R.I. op 12 Mei bij het aanbreken van de dag naar Rhenen moest oprukken en ter beschikking van C.-IV Div. zou komen; hij verzocht aan de C.V. om beschikbaarstelling van reserves. Nog vóór middernacht gaf de C.V. bevelen, inhoudende, dat: 169 - 1-24 R.I. en 1-16 R.A. (gelegerd ten Z. van de Neder-Rijn) vóór het aanbreken van de dag op 12 Mei op de N.oever van de Rijn moesten overgaan en zich in het bosterrein ten N.O. van Amerongen zodanig moesten opstellen, dat oprukken in O. richting mogelijk was; Van deze verkenning is niet veel terecht gekomen. De E.C. kon niet door de versperringen heen. Hij vernam van burgers uit Ede (telefonisch) en van officieren van de voorposten, dat Ede door zwakke troepen was bezet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 195