Luchtverkenningen hadden op 11 Mei vrijwel negatief resultaat gehad. Uit hetgeen werd medegedeeld in Onderdeel A, is gebleken, dat de He Verk. Groep was uitgeschakeld, dat het nog beschikbare personeel was gezonden naar de IÏIe Verkenningsgroep te Ruigenhoek (bij Noordwijkerhout) en dat deze Groep ter beschikking van II L.K. werd gesteld. Door de grote verliezen van de luchtstrijdkrachten moest deze Groep echter ook andere opdrachten uitvoeren, zodat slechts spaarzaam ten behoeve van II L.K. kon worden gewerkt. De volgende vluchten zijn uitgevoerd: Aangezien op dit tijdstip de aanval op de voorposten van 8 R.I. in volle gang was, was dit resultaat der verkenning teleurstellend. In de avond van 11 Mei had C.-II L.K. het volgende beeld van de toestand: De vijand is niet sterk, doch treedt driest op, de artillerie is zeer beweeglijk, zodat de lichtmeetdienst de plaats niet kan vaststellen. Batterijen van 15 cm zijn vastgesteld en minstens één batterij van zwaarder kaliber. De troep is zeer gevoelig voor artillerievuur; bij een deel der voorposten is lafhartigheid vastgesteld. De talrijke berichten over parachutisten, optreden van burgers, verraad e.d., die overdreven of van grond ontbloot zijn, geven de troep een toenemend gevoel van wantrouwen en tasten het moreel aan. De weerstands kracht der troepen is gering. De L.K.C. had in de loop van de middag een verordening doen opmaken (en vermoedelijk ook reeds uitgegeven), ten doel hebbende, door bedreiging met strenge maatregelen te voorkomen, dat door Nederlanders direct of indirect met Duitsers zou worden samengewerkt achter de stellingen, waar, volgens de ge ruchten, verborgen Duitsers of parachutisten zouden optreden. Nadat de inhoud, die vrijwel „standrecht" inhield, aan de C.V. was bekend gemaakt, heeft deze daaraan niet zijn goedkeuring kunnen hechten, doch zijnerzijds een verordening doen uitgaan op 12 Mei. 170 - C.-II L.K. na machtiging van de C.V. zo nodig geheel of gedeeltelijk over deze troepen kon beschikken. le. Te 6.25 startte een toestel, zonder bescherming, met de opdracht, te verkennen de kunstweg Arnhem-Grebbe, de bezetting van de Grebbeberg, de spoorlijn Utrecht-Arnhem en de oorden Amersfoort, Rhenen, Amerongen, met zo laag mogelijke vlieghoogte. Deze verkenning kon niet worden uitgevoerd, daar het vliegtuig wegens motorstoring een noodlanding moest doen te Driebergen. De bemanning keerde dezelfde dag per auto naar het vliegpark terug. Het vliegtuig was verloren. 2e. Te 6.35 zou een toestel starten met de opdracht, de kunstweg Arnhem-Ede te verkennen, met zo laag mogelijke vlieghoogte; de vlucht zou worden beschermd. Het vliegtuig had bij het aanslaan storing, nadat de jagers reeds waren gestart. Wegens benzinegebrek moesten de jagers halverwege terugkeren en ook deze verkenning is niet uitgevoerd. 3e. In verband met de negatieve resultaten der vorige opdrachten startten te 10.10 en te 11.35 telkens een toestel onder bescherming van 3 jagers, met dezelfde opdracht als vermeld onder le. Het resultaat der verkenning was dat branden te Amersfoort, Rhenen en Amerongen waren waargenomen, dat geen Duitse troepen waren gezien en dat de Grebbeberg in eigen handen was. De bemanningen keerden met intacte vliegtuigen ongedeerd terug.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 196