2. De strijd bij de ive divisie De IVe Divisie had op 10 Mei de volgende troepensamenstelling (zie blz 150): Stafkwartier, Vbd.A., 8 R.I., 19 R.I., 8 R.A. (min II), 4 M.C., 16 M.C., I-IV Bat.Pag., Ie Sectie-11 C.Pag., 4 C.Pn., 2e en 4e Pel.-4 Comp. Lu.Mitr., 10 Bt. Lu.A., 2e S.-4 C.Ptr., 2 gaszoeklichtgroepen, een sectie artillerie van 7 cm voor het bestrijken van de Rijn, detachement torpedisten voor grondmijnversperring Nr. 4. Sinds 10 Mei 15.00 was Hr.Ms. Kanonneerboot „Freyr", die van de boven-Rijn was gekomen, ter beschikking. Te Rhenen bevond zich het brugdetachement Nr. 9 van de 2e Wegcompagnie van het Bataljon spoorwegtroepen, welk detachement belast was met de bewaking van de spoorbrug. Hoe de bevelsverhouding van dit detachement ten opzichte van C.-IV was geregeld, is niet meer met zekerheid na te gaan. De frontlijn van de hoofdweerstandsstrook (hws.) liep van de Neder-Rijn, bij de uitmonding van de Grift, langs de Voormalige Bastions en het Voormalige Hoornwerk voor de Grebbeberg, langs de Grift tot de boerderij Kruiponder en vandaar langs de rand van het bedekte terrein over Middelbuurt naar Veenendaal. Vóór het N. deel van de stelling, bezet door 19 R.I., bevond zich de inundatie, terwijl 8 R.I. het terrein verdedigde ter breedte van 3 km, waarvoor zich geen inundatie bevond. In dit terrein waren weerstandbiedende voorposten geplaatst en de buiten grens van de voorpostenweerstandsstrook (vps.) liep van de fabriek De Hoop (aan de Neder-Rijn) over kp. 2,5 (aan de kunstweg naar Wageningen) naar de rand van de inundatie. Voor de frontlijn van 19 R.I. bevonden zich slechts zwakke waarschuwende voorposten ten O. van de inundatie. In het stellinggebied vormde de Grebbeberg het dominerende punt. Deze berg valt in het O. en Z. steil af naar Grift en Rijn, terwijl de noordhelling flauw afdaalt naar de Gelderse Vallei. Hij vormt het eindpunt van het Utrechtse heuvel land. De stoplijn 1) van de hws. liep dwars door het bosterrein van de Grebbeberg, langs de O. rand van Achterberg naar de Zuidelijke Meentweg; verder noordelijk was er van een aaneengesloten stoplijn feitelijk geen sprake meer. Ten W. van de Grebbeberg vormde de spoorweg een ingezonken dal van 8 m diepte bij Rhenen, dat naar het N. steeds ondieper werd, tot de spoorbaan bij kp. 25 a niveau kwam. Verder naar het N. was de spoorweg echter in ophoging gebouwd. Het spoorwegdal ging bij Rhenen naar het Z. over in de uiterwaarden, waarin zich de pijlers van de Rijnbrug bevonden. 171 UITGANGSTOESTAND Volgens het in 1940 geldende systeem werd de verdediging in de hoofdweerstandsstrook door de voorregimenten gevoerd, die zodanig waren gegroepeerd, dat in een voorste zóne vuren voor de frontlijn werden gebracht, terwijl zich voor een lijn in de hoofdweerstandsstrook, de stoplijn genoemd, een tweede vuurzöne bevond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 197