Bij Rhenen was aan deze spoorweg een stelling voor de divisie-reserve gebouwd,
die even voor kp. 25 naar het N.W. omboog. Wel waren voorbereidingen getroffen
voor het maken van een grendelstelling van kp. 25 naar de inundatie, ten einde
aldus een afgrendeling van een op de Grebbeberg en omgeving doorgedrongen
tegenstander te kunnen uitvoeren, doch aan deze stelling was nog niet begonnen.
Ten N. van de Grebbeberg bevond de frontlijn zich in de dijk, die aan de west
zijde langs de Grift was opgeworpen, toen deze vóór de mobilisatie werd uit
gediept. Uit zuinigheidsoverwegingen was er toen van afgezien, deze grond over
zodanige afstand te verplaatsen, dat uit meer achterwaarts gelegen opstellingen
vuur op de Grift kon worden gebracht.
De afstand tussen de frontlijn en de stoplijn was in het noordelijk deel van het
vak van 8 R.I. zo groot, dat een tussenverdediging was aangelegd, die feitelijk
met de noordvleugel aansloot aan de frontlijn van 19 R.I.
De Regering had er niet in toegestemd, tijdig vóór het uitbreken van de oorlog
opruimingen te verrichten in andere terreinen, dan waar geïnundeerd was. Dien
tengevolge hadden de vuurorganen van 8 R.I. op verschillende plaatsen geen vrij
schootsveld.
Het terrein van de voorposten vormde daardoor een uitstekend aanvalsterrein
en de bezettingen van de gevechtsopstellingen hadden onvoldoende uitzicht,
konden elkaar onvoldoende ondersteunen en konden gemakkelijk worden om
trokken.
Het terrein vóór de stoplijn op de Grebbeberg was volkomen bedekt. De vuur
organen konden aldaar niet voldoende tot uitdrukking komen; slechts een zeer
smalle strook, waarin zich de hindernissen bevonden, was opengekapt en kon met
vuur worden bestreken.
Achter de stelling van IV Div. bevond zich het Utrechtse heuvelland, dat,
merendeels bebost, gedekte verplaatsingen toeliet.
Aangezien de frontlijn zich bevond nabij het diepste gedeelte van de Gelderse
Vallei, welke zich bevindt tussen het Utrechtse en Gelderse heuvelgebied, waren
verschillende delen van de stelling en van de artillerieopstellingen ten N. van de
Grebbeberg in te zien van hoge punten uit, die gelegen waren in de lijn Wage-
ningen-Bennekom.
De gevechtsopstellingen waren gedurende de mobilisatiemaanden gebouwd van
grond en hout. In de voorpostenstrook van 8 R.I. en in de lage terreinen ten N.
van de Grebbeberg bij 8 en 19 R.I. waren deze in ophoging gemaakt.
In de frontlijn bevonden zich een aantal gietstalen koepelkazematten, flan
kerende betonkazematten en stekelvarkens.
Vóór de frontlijn, vóór de stoplijn, op de hellingen van de ingezonken spoorlijn
en op de verschillende plaatsen dwars op de frontlijn waren prikkeldraadver
sperringen aangelegd.
De stellingen waren zodanig voorzien van lignissen en schuilplaatsen, dat de
troep daarin gedurende langere tijd kon verblijven.
Munitie was voldoende aanwezig, terwijl eveneens noodrantsoenen levens
middelen aanwezig waren om te kunnen dienen, wanneer aanvoer zou stagneren.
172